terug

Het sluiten van de stedelijke grondstoffenstroom

In CityLoops benaderen 28 organisaties uit zes landen, waaronder Nederland, de grondstoffenstroom op een circulaire manier: organisch materiaal (van GFT tot groenafval uit de publieke buitenruimte en bouw- en sloopafval) én grond-, weg- en waterbouw. Welke inzichten levert dit op? 

Grondstoffenstroom
Foto: Pixabay

De circulaire economie. Kranten staan er vol mee. Organisaties zijn druk doende om de keten van idee naar realisatie anders te organiseren. Bij bedrijven lijkt de nadruk nu alleen nog te liggen op het verwaarden van afvalstromen. Opdrachtgevers zijn zoekende hoe ze opdrachten ‘anders’ in de markt moeten zetten om circulariteit de ruimte te kunnen geven. Zo kijkt iedereen naar elkaar en blijven stapjes te klein om de gewenste impact te kunnen maken.

Acht maanden na de start van CityLoops is de complexiteit van circulariteit volledig tot ons doorgedrongen. De aanvraag begon net als elk ander circulair project. Partijen werken samen aan een circulaire opgave. Sevilla en Porto richten zich, binnen het organisch materiaal, vooral op selectief scheiden, Mikkeli (Finland) en Apeldoorn op het opwaarderen van organisch materiaal en Roskilde en Taastrup (Denemarken) op het slopen en hergebruiken van een gebouw. Alle steden hebben andere opgaven. Wat ook duidelijk is: als we uitgaan van bestaand beleid, komen we nergens. Als we niet weten wat we in handen hebben, weten we niet wat onze ‘nul-situatie’ is. Als we niet weten welke grondstoffen we hebben, wat kunnen we er dan mee doen? En hoe kunnen we de omgeving, stakeholders en participanten betrekken, als we niet goed weten wat we nu onder circulariteit verstaan?


Op de hoogte blijven van interessante weetjes over de openbare ruimte?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en volg ons op Facebook, dan mis je niks!


Veel ketenprojecten starten vanuit producten, proces of een bestaand verdienmodel. Daar wordt naar gekeken en bekeken hoe het anders kan. Binnen CityLoops leggen we bestaande processen naast ons neer en gaan we terug naar de basis. Wat is die basis? Niets meer, niets minder dan blootleggen wat er is. Het geeft niet aan waar je naar toe moet. Het geeft niet aan wat er gedaan moet worden. Het geeft alleen aan wat er is, kwantitatief en kwalitatief (is het te gebruiken?). Waarbij gradaties nodig en wenselijk zijn om te bepalen óf en waar het toepasbaar is. Dit basisprincipe is cruciaal om de stap te maken naar welke toekomstige functionaliteit we willen.

Aanpak

Gelijkwaardig betekent in onze ogen dat iedereen beschikt over data die zij zelf kunnen interpreteren en toepassen in de eigen leefomgeving. Pas dan start een open en transparant proces waarbij de beschikking over gelijkwaardige data het uitgangspunt is. Het ontsluiten van die data kent vier stappen:

  1. Het scannen van de openbare ruimte op kwantitatieve en kwalitatieve waarden. Hoeveel grond, welke grond, hoeveel bestrating, welke type bestrating en wat is de kwaliteit van de bestrating op dat moment? Deze gegevens moeten voor iedereen gelijkwaardig in beeld worden gebracht. Het scannen wordt uitgevoerd door twee bedrijven op basis van Radar en Lidar.
  2. De gegevens worden ingelezen en samengevoegd met de reeds beschikbare gegevens in ons digitale beheerprogramma GBI. Alle objecten krijgen een waarde toebedeeld op basis van kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Bijvoorbeeld het object is betonklinkers. In het materialenpaspoort worden de leeftijd, grondsoort, slijtage, vorm en (soortelijk) gewicht in beeld gebracht. Door al deze informatie objectgericht inzichtelijk te maken, krijgen we een materialenpaspoort.
  3. Dit paspoort, en de onderliggende data, wordt vervolgens gekoppeld aan een digitale marktplaats op basis van realtime informatie en via blockchain technologie. Het beginsel van blockchain betreft een open keten waarin zichtbaar kan worden gemaakt wie de ‘broncode-houders’ zijn van de financiële stroom. Daarnaast wordt bij de matchmaking via de marktplaats gebruik gemaakt van Artificiële Intelligentie (AI) waardoor hoogwaardige opties voor hergebruik snel worden geïdentificeerd, wat de financiële winst optimaliseert en de milieu-impact minimaliseert. Op basis van deze basisbeginselen willen we ook het materialenpaspoort ontwikkelen. Transparant: van de eerste informatie tot een volledige trackand- trace van het materiaal.
  4. Met deze informatie leggen we de basis van faciliterend participeren. De volgende stap is om op basis van design thinking bewoners en stakeholders te betrekken in het ontwerpproces. Een doorontwikkeling voor de toekomst is dat een augmented reality app wordt gekoppeld aan het materialenpaspoort, zodat participanten als een soort mindcraft zelf hun wijk kunnen inrichten door ‘drag & drop’ de materialen op de nieuwe locatie te plaatsen.

Bestaande alternatieven

Er zijn geen bestaande alternatieven. Er is een materialendatabank, maar die wordt niet gekoppeld aan een digitaal paspoort. Er zijn partijen die grondstoffen in beeld brengen, maar deze niet koppelen aan de GBI. Er zijn gemeenten die een paspoort als eis meenemen in een uitvoeringscontract, maar te laat in het proces. Er is geen gemeente die een materialenpaspoort als uitgangspunt meeneemt in het ontwerpproces. Het zijn allemaal losse stukjes van een puzzel. Wij willen die stukjes graag op de juiste plek in de puzzel leggen.

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 5, 2020). TEKST: Sander Lubberhuizen en Adriaan Hellemans, Gemeente Apeldoorn

Sander Lubberhuizen en Adriaan Hellemans werken allebei bij de gemeente Apeldoorn. Sander is circulair specialist en weet de verbindingen te leggen tussen Energietransitie en Circulariteit. Adriaan Hellemans is strategisch subsidieadviseur en legt de verbinding tussen subsidies, ook Europees, en Circulaire economie. 

Dit is een artikel in de reeks Green Deal Duurzaam GWW 2.0. Dit initiatief, waar ook Vereniging Stadswerk bij is aangesloten heeft als ambitie om duurzaamheid een integraal onderdeel te laten zijn van spoor- , grond-, water- en wegenbouwprojecten.


Bekijk ook deze items