terug

Natuurinclusief bouwen en inheemse flora

Met alle aandacht voor biodiversiteit, stijgt de vraag naar inheems plantmateriaal. De werkgroep Toepassing Inheemse Flora (TIF) werkt al 45 jaar met enthousiasme aan het onderzoeken en gebruiken van inheemse flora. Dit jaar heeft de werkgroep het thema ‘natuurinclusief bouwen’ uitgekozen, met als voorloper de gemeente Den Haag. 

Natuurinclusief bouwen
Foto; Pixabay

Een groene omgeving draagt bij aan het welzijn en de gezondheid van mensen, zowel mentaal als fysiek. Daarnaast zorgt een groene omgeving dat ook dieren en planten een plek hebben om te leven en levert groen een bijdrage aan het temperen van omgevingstemperaturen en de verbetering van waterbergingscapaciteit in de stad.

Verstedelijking en biodiversiteit

Veel dier- en plantsoorten zijn tegenwoordig afhankelijk van de stedelijke omgeving. Dit is een gevolg van een steeds ongeschikter wordend buitengebied. Waar vroeger een gevarieerd boerenlandschap met (bloemrijke) weilanden, akkers, houtsingels, heggen, struiken en dergelijke aanwezig was, is dit veranderd in intensief gebruikte landbouwgronden. Hier kunnen weinig verschillende soorten planten, insecten, vogels en andere dieren overleven.

In de stad voelen heel wat verschillende soorten zich van oorsprong thuis door de aanwezigheid van tuinen, parken, bermen, sloten en slootkanten. Een aantal van deze soorten is specifi ek gebonden aan onze gebouwde omgeving. In het verleden waren onze huizen ideale verblijfplaatsen voor huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Bij energiezuinige (nieuw)bouwprojecten worden gaten en kieren weggewerkt en is soms minder ruimte voor groen. Daardoor hebben deze dieren weinig kans meer om een geschikte leefomgeving te vinden.

Natuurinclusief bouwen

In november 2015 werd een motie aangenomen door de Haagse gemeenteraad waarin verzocht werd verblijfplaatsen te realiseren voor beschermde gebouwbewonende soorten: huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. De gemeente heeft deze kans aangegrepen om zich in te zetten voor deze beschermde soorten en het onderwerp te verbreden door te kijken naar vergroe ning van gebouwen en de directe omgeving. Voor de uitwerking van de motie is ingezet op twee sporen, die we hieronder uitwerken.

Spoor 1: Soortenmanagementplan voor beschermde soorten

Vanwege grootschalige renovaties, sloop en na-isolatie van gebouwen is de verwachting dat het aantal verblijfplaatsen voor beschermde soorten (huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen) sterk zal dalen de komende tijd. Voor deze soorten is een plan ontwikkeld om verblijfplaatsen te behouden en te incorporeren in de gebouwen. Dit kan als standaardmaatregel opgenomen worden in de bedrijfsvoering van de gemeente en de betrokken vijf woningcorporaties. Het Soortenmanagementplan ligt ter beoordeling bij het bevoegd gezag.

Spoor 2: Puntensysteem Groen en Natuurinclusief bouwen

Omdat in de stad veel verharding en bebouwing aanwezig is, wordt het tijdens warme dagen extra warm en bij heftige buien zakt overtollig water niet weg in de bodem. Het puntensysteem Groen- en Natuurinclusief bouwen moet hier verandering in brengen. Hierbij wordt ook aan beschermde soorten gedacht. Het puntensysteem geeft architecten en ontwikkelaars, binnen vastgestelde kaders, ruimte voor creativiteit en keuzevrijheid bij nieuwbouwprojecten.

Puntensysteem en mogelijke maatregelen 

Twee stappen leiden voor een project naar de benodigde informatie, namelijk de ligging in de stad en de omvang van het project. Met het laatste wordt het aantal te behalen punten ofwel het ambitieniveau bepaald. Het systeem is voor de gebruiker eenvoudig. Een ontwikkelaar of architect moet voor het ontwerp een keuze maken uit een lijst met maatregelen, waaraan afzonderlijk punten zijn toegekend. Voorbeelden van maatregelen zijn: aanleg van een biodivers dak, aanleg van een sedumdak en aanbrengen van neststenen. Daarbij is een driedeling van toepassing, waarbij punten voor nestgelegenheid (1), groene muren en daken (2) en omgevingsmaatregelen (3) te onderscheiden zijn. 

Het puntensysteem is vorig jaar vastgesteld door de gemeenteraad en is verplicht gesteld voor grootschalige projecten waar dat in contracten vastgelegd kan worden. Dit geldt met name voor projecten nabij de drie treinstations in het centrum van Den Haag en in de Binckhorst (een transformatiegebied). Marktpartijen reageren positief op de systematiek. De tijd zal leren in hoeverre natuurinclusief bouwen de standaard wordt. Eind dit jaar wordt het systeem geëvalueerd en wordt indien nodig de lijst met maatregelen aangepast en/of het ambitieniveau bijgesteld.   

Werkgroep toepassing inheemse flora 

De werkgroep vindt zijn oorsprong in de inrichting en het beheer van heemparken. Meegegaan met de tijd, houden zij zich nu bezig met openbaar ecologisch groen in de breedste zin van het woord. Kennis delen en verzamelen staat daarbij centraal. 

De werkgroep TIF bestaat uit beheerders, ontwerpers en beleidsmakers, allen met groen in het hart, uit gemeenten verspreid door heel Nederland. Zij werken individueel aan eigen projecten, maar ook samen door het uitwisselen van ideeën en kennis. De verschillen in vakdisciplines en landschapsomstandigheden geven hen een brede blik op het vakgebied. Uiteindelijk hebben we elkaar nodig om het landschap blijvend op een duurzame manier in te richten. Drie keer per jaar komt de werkgroep samen om bij elkaar in de keuken te kijken. 

Elk jaar wordt hiertoe een thema gekozen, aansluitend bij een landelijk onderwerp, onderwerp. Voorgaande jaren was dit het jaar van de bij, het jaar van de bodem, het jaar van bermen en oevers en het jaar van de directe woonomgeving. Daarbij wordt rekening gehouden met de onderwerpen van de werkgroep Stadsecologie (WSE), die zich meer op beleidsniveau bezig houdt met het vak. Samenwerking waar mogelijk wordt sterk toegejuicht.  

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 3, 2020). TEKST: Esther Vogelaar, stadsecoloog bij de gemeente Den Haag.


Bekijk ook deze items