De schijn van veiligheid in de openbare ruimte
Er hoeft maar ‘iets vervelends’ te gebeuren of wij vragen ons in Nederland af wie de schuldige is en welke maatregelen er getroffen moeten worden om een herhaling van die vervelende, potentieel gevaarlijke, situatie te voorkomen. Wij houden niet van verstoringen van onze dagelijkse routine en wij hechten zonder meer aan onze veiligheid. Veiligheid op alle gebied en op elk moment overigens.Eerder gepubliceerd door onze partner Stadswerk Magazine
Vooraf dan maar even een definitie uit Wikipedia: ‘Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken.’ Veiligheid is een relatief begrip, aangezien niets onder alle omstandigheden volledig
zonder gevaar is. Het begrip veiligheid bestaat zowel rationeel als denkbeeldig. Rationeel kunnen er allerlei berekeningen worden toegepast op een situatie om te bepalen of deze veilig is (bijvoorbeeld de kans op overstroming eens in de honderd jaar). Daarnaast is er nog denkbeeldige veiligheid. Iemand kan zich veilig voelen (veiligheidsgordelsdragen in een SMART die 130 kilometer per uur rijdt) maar het rationeel gezien niet zijn en andersom. Dit noemen we gemakshalve schijnveiligheid. Veiligheid staat hoog ons onze lijst van prioriteiten waarbij we vanmening zijn dat de overheid ervoor moet zorgen en het ons maar weinig geld mag kosten.
Los van de vraag of de overheid overal voor moet zorgen is de kernvraag: ‘Kunnen we veiligheid organiseren en
vervolgens borgen?’ Het antwoord is niet verbazend: ‘Nee, we kunnen veiligheid niet altijd organiseren en we kunnen de veiligheid ook zeker niet altijd borgen’. Een open deur zal iedereen zeggen. Dat wisten we allang.
Maar de werkelijkheid laat zien dat we dat helemaal niet allang wisten, laat staan het aanvaarden. De huidige trend is nog steeds dat wij alles willen vangen in wetten, regels en voorschriften. De gedachte is dat het leven daarmee veiliger wordt terwijl in werkelijkheid alleen maar de schijnveiligheid is toegenomen. Want wat wij namelijk niet in regels kunnen vangen is het menselijke gedrag alsmede de onvoorspelbaarheid van bijvoorbeeld de natuur en natuurverschijnselen. Daarbij komt nog dat de kosten om de veiligheid te verhogen soms niet in verhouding staan tot de toename van de veiligheid.
Kunnen we dan helemaal niets doen? Jawel. Maar dat ligt niet in meer regels en voorschriften maar juist in een andere kijk op het begrip (on-)veiligheid. Ten eerste dienen we te accepteren dat er altijd onveilige situaties zullen zijn en dat we niet moeten proberen die weg te werken. Er zullen altijd incidenten blijven die we niet voorzien en waar we dus ook geen maatregelen op kunnen treffen.
Ten tweede ligt het voor de hand om mensen (nog meer) bewust te maken van het feit dat de veiligheid niet altijd gegarandeerd kan worden en dat elke individu zelf een bijdrage moet leveren aan een veiliger omgeving.
Ten derde is het zaak om de huidige (complexe) regelgeving te vereenvoudigen. Minder regels en de regels die overblijven met name richten op het beoogde effect en niet zozeer op het omschrijven van de maatregelen zelf.
Onderdeel van de regels is het aangeven van de eigen verantwoordelijkheid.
Ten vierde: afstappen van de gedachte dat er altijd wel een schuldige is die je aansprakelijk kan stellen. Dat zou enkel tot de mogelijkheden dienen te behoren als die ander bewust nalatig is geweest en bewust zich geen rekenschap heeft gegeven van de consequentie van het eigen handelen.
Door Nico op de Laak