terug

Een virusbestendige openbare ruimte: als de volgende pandemie komt

‘Pandemieën zijn van alle tijden’, zegt Wagenaar. Onder meer als hoofd van het Expertise Centre Architecture + Urbanism + Health van de Rijksuniversiteit Groningen bestudeerde hij dit verschijnsel. ‘We hebben in zekere zin geluk gehad dat we al een tijd lang geen serieuze pandemie hebben gehad. Daardoor gingen we onbewust denken dat het iets van het verleden was. Maakbaarheidsdenken – we hebben de natuur onder controle – speelt hier op de achtergrond mee. De waarheid is dat we dit ook in de toekomst af en toe zullen meemaken.’ 

We moeten dus voorbereid zijn op een volgende pandemie, ook al weten we niet wanneer die komt. Kijken naar de aanpak van de huidige én eerdere pandemieën kan helpen bij die voorbereiding. Allereerst: wat zien we iedere keer terug? Wagenaar: ‘Bij een epidemie of pandemie verandert de mens tijdelijk in “toxic waste” voor de medemens. Dat effect dammen we in door afstand te houden, dat is dus in hoofdzaak niet een medische maar een ruimtelijke benadering. Dat is bij corona zo en bij iedere pandemie, in iedere tijd, ongeacht de stand van de medische wetenschap. Ten tweede: het duurt nooit langer dan vier à vijf jaar, meestal korter. Zeker nu we werkzame vaccins hebben. En wat ook van alle tijden is: de reactie van de overheid is er aanvankelijk een van ontkenning: geen paniek! Dan loopt het uit de hand en volgen maatregelen. Tenslotte: als de ergste effecten voorbij zijn, keren we geleidelijk weer terug naar ons normale gedrag. Hooguit krijgen reeds bestaande trends een impuls.’ 

Verschillen met eerdere pandemieën 

Maar er zijn ook verschillen tussen corona en eerdere pandemieën. ‘Bij corona kunnen gezonde mensen het virus toch op anderen overdragen. Dat maakt het lastig om de verspreiding ervan in kaart te brengen. Duidelijk is wel dat het aantal mensen dat met het virus in aanraking is gekomen veel groter is dan uit de officiële cijfers blijkt. En ook van belang: door toegenomen mobiliteit verspreidt het zich sneller over de wereld dan vroeger.’ 

En er zijn meer verschillen, maar die hebben vooral te maken met keuzes van overheden. Over de Nederlandse aanpak zegt Wagenaar: ‘Corona wordt als een nationale, zelfs internationale catastrofe tegemoet getreden. Bij de Hongkonggriep uit 1968-1969, die wereldwijd toch ook een miljoen levens eiste bij een beduidend kleinere wereldbevolking, was dat veel minder het geval. Deels in het verlengde hiervan valt me de prominente rol op van de medische wereld op, ook waar het gaat om niet-medische maatregelen.’

Wagenaar is hier kritisch op. ‘Mensen uit de medische wereld hebben een doorslaggevende stem over zaken waar mensen met bijvoorbeeld ruimtelijke expertise, maar ook zogenaamde crowd managers en beheerders van de openbare ruimte, veel meer verstand van hebben. Dat leidt tot maatregelen die niet te begrijpen zijn, en hoe ongerijmder iets is, des te geringer is de animo zich eraan te houden. Waarom massaal naar het tuincentrum, op anderhalve meter, maar een boete als je op straat met te grote groepen rondloopt? In de medische wetenschap vormt evidence based de belangrijkste onderlegger bij afwegingen. Dat kan verstandig zijn in laboratoria, maar voor heel veel zaken daarbuiten is dat domweg onmogelijk. Zouden we alles wat niet op die manier is gevalideerd voor onzinnig verklaren, dan berust zo ongeveer de hele samenleving op onzin. Juist bij het bestrijden van een pandemie is het alle hens aan dek. Door de dominantie van medische maatstaven duurde het in mijn ogen bijvoorbeeld veel te lang voordat Nederland mondkapjes ging inzetten.’ 

Niet altijd zinvol 

Maar ook vanuit de ruimtelijke wereld waren reacties in het voorbije jaar niet altijd zinvol volgens de hoogleraar. ‘Een jaar geleden was er een roep om een totaal herontwerp van de openbare ruimte om die geschikter te maken voor het bewaren van afstand. Ondoenlijk en ook niet zinvol voor iets wat af en toe een paar jaar optreedt, terwijl steden voor honderden jaren worden gebouwd. Flexibele inrichting is wel zinvol. Maar dat zit meer op het terrein van plannen maken voor doorstroming en dergelijke. En dat is ook niet zo kostbaar in vergelijking met een complete ombouw van de stad.’ 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Gedachten over de omvang en ruimtelijke organisatie van ziekenhuizen volgden volgens Wagenaar soms ook een dwaalspoor. ‘Er gingen stemmen op voor een totaal andere opzet van ziekenhuizen, wat een onzin! En er werd soms jaloers naar Duitsland gekeken met zijn ruime opnamecapaciteit. Ze hebben daar wel wat voordeel van gehad maar ook weer niet zo veel. Bovendien is de overcapaciteit in normale tijden het gevolg van een verouderd en onbetaalbaar stelsel. Daardoor wordt bezuinigd op andere zaken in de ziekenhuiszorg. In een stad als Berlijn doen kennissen en familieleden er volgens de lokale televisie goed aan zelf eten mee te nemen voor dierbaren in het ziekenhuis, want het is zo slecht dat het de gezondheid van de patiënt kan aantasten. Sowieso is de bijdrage van ziekenhuizen aan de volksgezondheid veel beperkter dan we vaak denken: het effect ervan op de volksgezondheid wordt ingeschat op ten hoogste 30 procent.’ 

Niettemin denkt Wagenaar dat er voor ziekenhuizen ruimtelijk gezien ook wel wat valt te verbeteren voor een volgende pandemie. ‘Het ruimtelijk scheiden van corona en niet-coronazorg is het belangrijkste. Daarmee bereik je dat de reguliere zorg zoveel mogelijk kan doorgaan. Een interessante mogelijkheid is daarbij om hotels voor te bereiden op een snelle ombouw naar coronazorg. Zeker bij hotelketens maakt een uniform concept dat goed mogelijk en bovendien is daar juist dan leegstand. Voor de hotelketen Motel One in Berlijn is daar onderzoek naar gedaan. En niet-ruimtelijk, maar wel belangrijk om te vermelden: school ziekenhuispersoneel zodanig bij dat het snel kan worden ingezet bij een uitbraak. Dat is eigenlijk de enige aanpassing die substantiële investeringen in tijd, moeite en geld vraagt.’ 

Volksgezondheid en ruimte 

Een andere knop om aan te draaien is het bevorderen van de volksgezondheid in algemene zin. Daarmee zal de impact van een volgende pandemie minder groot zijn door minder ziekenhuisopnames. De openbare ruimte wordt steeds meer ontdekt als een domein dat daaraan kan bijdragen. 

Foto: Hay Kranen, CC BY 4.0, via Wikimedia Commons

‘Een omgeving die uitnodigt tot actief en sociaal gedrag is goed voor de gezondheid’, zegt Wagenaar. ‘Daar werden al inspanningen voor verricht en dat zal hierdoor wellicht een impuls krijgen. Groen speelt een positieve rol, maar niet “zomaar” groen. Zo is er onderzocht welke omgeving meer bijdraagt aan gezondheid: Manhattan of de groene buitenwijk. Wellicht verrassend: Manhattan is gezonder, om de simpele reden dat mensen er vaker de benenwagen gebruiken. Verder zou er meer aandacht kunnen zijn voor het bestrijden van food deserts: gebieden waar slechts met grote moeite gezond voedsel is te krijgen. Vooral suburbane wijken met bewoners met een lage sociaaleconomische status zijn hier gevoelig voor. Winkels en horeca voorschrijven dat ze gezond eten moeten verkopen gaat niet werken. Hier moet je ruimtelijk beleid op voeren: hogere bevolkingsdichtheid kan helpen gelegenheden met gezond eten rendabel te maken. Maar eerlijk is eerlijk: sleutelen aan de ruimtelijke opbouw van de stad heeft bij het bestrijden van epidemieën maar beperkt effect – daarentegen is de preventieve werking ervan op langere termijn wel van groot belang. Een gezonde bevolking zal beter door epidemieën komen dan een ongezonde.’

 En dan is er nog de trend van meer thuiswerken die door corona is opgestuwd. Wagenaar: ‘Dat heeft meer aandacht en waardering voor de directe woonomgeving tot gevolg gehad. Maar ik denk dat de zegeningen van thuiswerken weleens worden overschat. Het informele, onverwachte contact op de werkvloer – bij het spreekwoordelijke koffieapparaat – is en blijft onmisbaar voor frisse gedachten en innovatie. Een jaartje zonder merk je nog niet zo, maar op lange termijn blijft het gewoon nodig om zonder specifieke reden bij elkaar te zitten. Daarmee zal ook de ruimtelijke uitstraling – verder van de werkplek gaan wonen, op het platteland bijvoorbeeld – beperkt zijn. De huizenprijzen doen natuurlijk wel hun werk maar dat was al zo.’ 

Volgende keer: twee teams 

Zoals gezegd vindt Wagenaar het verkeerd dat de medische wereld een dominante stem heeft bij niet-medische maatregelen. ‘Dat moet een volgende keer anders. Het OMT – overigens een beroerd gekozen naam – moet eigenlijk in twee teams worden opgesplitst: een team dat zorgt voor de juiste kennis over besmettingsrisico’s. En een team dat daar passende maatregelen bij bedenkt en implementeert. Dat zijn vaak primair ruimtelijke maatregelen dus daar is een grote inbreng van ruimtelijke expertise nodig. En verbied mensen uit beide teams om op te treden in talkshows en dergelijke en daarmee maatschappelijke verwarring en onrust te zaaien. Want dat is toch ook wel nieuw aan deze pandemie: de vertroebelende invloed van nieuwe media.’ 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 5, 2021). Tekst: Michiel G.J. Smit, Redactie Stadswerk Magazine

Foto bovenaan: Hay Kranen, CC BY 4.0, via Wikimedia Commons


Bekijk ook deze items