Het wordt steeds drukker op het fietspad en er komen innovatieve voertuigen bij. Dat heeft gevolgen voor de ontwerprichtlijnen van fietspaden. Reden voor het CROW Fietsberaad om hier een notitie over op te stellen. Die kwam najaar 2019 uit. In dit artikel gaan we in op enkele uitwerkingen hiervan.
In het najaar van 2019 verscheen een nieuwe CROW-Fietsberaadnotitie met conceptaanbevelingen voor het fietspad van de toekomst. De conceptaanbevelingen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op bestaande onderzoeken en praktijkervaringen van wegbeheerders en adviseurs. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de reacties en suggesties van een begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van overheden, belangenverenigingen en marktpartijen. De notitie richt zich vooral op de hoofdfietsroutes en focust daarin op de wegvakken. Kruispunten kennen een andere dynamiek en zullen in een vervolgproject naar toekomstbestendige fietspaden aan de orde komen. Het ontwerp van fietspaden is een directe afgeleide van het (toegestane) gebruik van het fietspad. Dit raakt ook aan de brede, langetermijndiscussie over wet- en regelgeving. De notitie gaat daar niet op in maar levert er wel input voor.
De gebruiker centraal
Voor ontwerp van de fietspaden staat de gebruiker centraal, maar ‘dé fietser’ bestaat niet. De persoonskenmerken van fietsers zijn net zo divers als de Nederlandse bevolking. Om de grenzen van het speelveld voor de ontwerper enigszins af te bakenen, gaan we in de aanbevelingen uit van twee uitersten: de meest kwetsbare gebruiker en de gebruiker in de kracht van zijn of haar leven. Onder de kwetsbare gebruikers moet men denken aan senioren of jonge kinderen die begeleid worden door een volwassene. De andere uiterste doelgroep zijn de zelfbewuste en sterke fietsers, die meer belang hechten aan doorstroming en snelheid.
In het ontwerp en de inrichting van fietspaden moet de ontwerper altijd de specifieke kenmerken van de fiets als evenwichtsvoertuig en de dynamiek op het fietspad (de interactie tussen gebruikers met verschillende snelheden, richting, massa en omvang) in acht nemen. Dat vertaalt zich in ieder geval naar een aantal basistaken (gewenst gedrag) die de fietser moet kunnen uitvoeren op het fietspad. Denk aan: balans houden, een geschikte snelheid kiezen, koers houden, een eventuele afwijking kunnen corrigeren, etc.
De heilige driehoek van vorm-functie-gebruik
De ontwerper staat steeds weer voor de uitdaging om de traditionele driehoek ‘vorm-functie-gebruik’ met elkaar in evenwicht te brengen. Dat geldt ook voor fietspaden. De ontwerpelementen waarmee de ontwerper aan de slag kan om dit evenwicht te bereiken, zijn:
- Voldoende fietspadbreedte
- Profielindeling
- Randen van het fietspad
- De berm
- Verharding
- Bebording, symbolen en bewegwijzering
- Voetgangersvoorzieningen
- Verlichting
- Boogstralen en hellingen
- Palen en snelheidsremmers
Op het fietspad van de toekomst zijn alle ontwerpelementen perfect uitgevoerd. Met de volgorde van de elementen wordt het fietspad stapsgewijs opgebouwd om het gewenste gedrag van de gebruikers te realiseren vanuit de basisfuncties van het fietspad. In de aankomende notitie wordt uitgebreid ingegaan op deze tien elementen. We geven hier alvast een voorproefje en bespreken enkele van deze elementen.
Profielindeling
Een belangrijk ontwerpprincipe betreft het optimaliseren van de visuele geleiding. Het wegverloop en obstakels in de periferie van het gezichtsveld moeten waargenomen kunnen worden. Een kantmarkering en een asmarkering (‘de stippellijn in het midden’) zijn daarom in veel situaties een must. Het is goed om te vernemen dat er steeds meer markering wordt aangebracht op fietspaden, maar er zijn nog genoeg kilometers fietspad over waar de visuele geleiding verbeterd kan worden.
Innovatief is de ontwikkeling waarbij aan de randen van het fietspad materialen worden aangebracht die anders voelen of klinken ter attentie van fietspadgebruikers die van het fietspad dreigen af te geraken. We kennen dit al van de provinciale wegen, maar op fietspaden wordt dit nog maar sporadisch toegepast. Een andere ontwikkeling is de dubbele asmarkering die in pilots op verschillende provinciale fietspaden zijn toegepast. De resultaten hiervan zijn veelbelovend, maar er zijn nog wel vragen te beantwoorden voordat er een landelijke richtlijn voor komt. Dit soort aanvullende markeringen zijn ingestoken vanwege verkeersveiligheid en comfort, maar we beseffen ons ook dat dit in het stedelijk gebied kan leiden tot felle discussies met stedenbouwkundigen, die het vaak maar een doorn in het oog vinden.
Randen van het fietspad
Met name in het stedelijk gebied is de overgang van fietspad naar voetpad een actuele discussie. De traditionele rechte en hoge opsluitband heeft het momenteel zwaar gezien de risico’s op enkelvoudige fietsongevallen. Binnen de bebouwde kom is er vaak sprake van een kantopsluiting. De aanbeveling is dan een schuine opsluitband van 5 centimeter te plaatsen of, indien mogelijk, zonder hoogteverschil en met alleen een visuele scheiding. Bij een rechte trottoirband ben je immers al 10 centimeter kwijt aan schrikafstand en deze is moeilijk overrijdbaar en niet vergevingsgezind. Ook hier geldt dat de band voldoende contrasterend en zichtbaar moet zijn.
Ontwikkelingen zetten door
Hoe toekomstbestendig deze richtlijnen zijn is nog maar de vraag. In ieder geval kunnen de professionals in de openbare ruimte voorlopig met deze aanbevelingen aan de slag. Ik verwacht echter wel de komende jaren genoeg ontwikkelingen waar we vanuit CROW tijdig op moeten anticiperen en onze richtlijnen vroegtijdig daarop aanpassen. Snelheidsverschillen zijn bijvoorbeeld vandaag de dag een van de belangrijkste argumenten om voertuigen te weren, of om het ontwerp daar op aan te passen. Experts zijn echter van mening dat iets als ISA (Intelligente SnelheidsAdaptatie) binnen enkele decennia wordt doorgevoerd, ook in de voertuigen uit de fietsfamilie. De techniek is er al en dit houdt in dat de snelheid van het voertuig automatisch wordt aangepast naar de geldende snelheidslimiet. Een maximum snelheid op fietspaden kennen we nog niet, maar als dat er van komt, geeft dat weer voldoende stof tot nadenken over het ontwerp van de fietsinfrastructuur.
Beseft u wel dat…
Het is goed om te beseffen dat er ook naast het fietspad van alles aan de hand is waar een beleidsmaker of ontwerper mee moet dealen. Denk hierbij aan opgaven rond de stedelijke verdichting, de toenemende verkeersonveiligheid, vraagstukken rond klimaatadaptatie en de vergrijzing van de bevolking. Ook krijgen de voetgangers (terecht) meer aandacht in de openbare ruimte en ook zij vragen om een comfortabele en veilige plek op de weg. En dat terwijl de beschikbare ruimte vaak niet mee beweegt.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 9, 2019). TEKST: Robert Hulshof, CROW