terug

Hoe zet je gedragsinterventies tegen zwerfafval effectief in?

Zwerfafval is nog altijd een groot probleem. Hoewel het invoeren van statiegeld op blikjes en de plastic taks vorig jaar wel enige effect hebben gehad, is er volgens experts nog steeds ruimte voor verbetering. Zeker op verzorgingsplaatsen langs de snelweg liggen de bermen nog altijd vol. Een van de strategieën om zwerfafval tegen te gaan, is gedragsbeïnvloeding. Deze interventies hebben aangetoond dat ze een significante rol kunnen spelen bij het verminderen van zwerfafval. Maar dan moeten deze gedragsinterventies wel goed worden ingezet.

Positieve boodschap

Gedragsinterventies richten zich op het beïnvloeden van het gedrag van individuen door middel van verschillende tactieken, zoals nudging, sociale normen en beloningen. In een rapport uit 2015 beschrijft het Kenniscentrum Zwerfafval hoe enkele eenvoudige maar doeltreffende interventies een aanzienlijke vermindering van zwerfafval kunnen bewerkstelligen. Voorbeelden hiervan zijn het plaatsen van opvallende prullenbakken met duidelijke instructies en visuele aanwijzingen zoals bordjes. Deze interventies stimuleren het gewenste gedrag door het gemakkelijker te maken om afval weg te gooien en door de sociale norm van een schone omgeving te benadrukken.

Belangrijk hierbij is dat de boodschap waar mogelijk positief wordt ingestoken. In het rapport benadrukt het Kenniscentrum Zwerfafval namelijk dat verboden averechts kunnen werken, omdat mensen dan in de weerstand schieten. Dit roept gedachten op als ‘niemand gaat mij vertellen wat ik wel en niet hoor te doen, dat bepaal ik zelf wel’. In plaats daarvan kan de boodschap zich beter richten op wat mensen wél moeten doen, en de voordelen die een schone openbare ruimte meebrengt. Visuele boodschappen zijn hierbij ook een aanrader. Denk bijvoorbeeld aan een poster van iemand die zijn afval netjes in de prullenbak gooit.

Juiste infrastructuur

Naast directe interventies gericht op individueel gedrag, is het ook belangrijk om de fysieke infrastructuur in de openbare ruimte te optimaliseren. Mensen moeten immers wel een plek hebben om hun afval eenvoudig weg te kunnen gooien. Op deze manier kan bijvoorbeeld het plaatsen van voldoende en goed zichtbare rolcontainers ook al bijdragen aan minder zwerfafval. In een advies uit 2020 deed Rijkswaterstaat daarom ook de aanbeveling om aparte inzamelfaciliteiten voor vrachtwagenchauffeurs bij verzorgingsplaatsen aan te leggen. Niet zozeer omdat deze chauffeurs meer zwerfafval veroorzaken dan forensen, maar omdat ze het tijdens de langere ritten meer opsparen en daardoor met vuilniszakken blijven zitten. Aparte inzamelfaciliteiten voor deze zakken zouden dan al een groot deel van het probleem wegnemen.

Het succes van gedragsinterventies bij verzorgingsplaatsen hangt ook af van een goede samenwerking tussen verschillende belanghebbenden, waaronder wegbeheerders, horecaondernemers en gemeenten. Door gezamenlijk te werken aan het implementeren van effectieve interventies, kunnen beheerders de sociale norm versterken dat zwerfaval achterlaten not done is. Ook speelt hierbij mee dat in verschillende gemeentes het afvalbeleid vaak anders is. Door de lokale belanghebbende erbij te betrekken kunnen de gedragsinterventies dan optimaal op de plaatselijke situatie worden afgestemd.