Inclusieve steden met veerkrachtige biodiversiteit
Hoe geef je praktische invulling aan de realisatie van de Global Goals van de VN? Hoe pas je de doelen toe bij gebiedsontwikkeling en houd je rekening met de Omgevingswet die in aantocht is? Aandacht voor de relatie van de mens met zijn of haar omgeving, inclusief ecosystemen, vormt een voorwaarde voor succes.
In vervolg op een eerder artikel gaan we dieper in op het verduurzamen van de woon-, werk- en leefomgeving aan de hand van de Global Goals van de Verenigde Naties. Daarbij richten we ons op de twee voornaamste doelen waar de beoordelingsmethodiek van NL Greenlabel aan bijdraagt, namelijk duurzame gebiedsontwikkeling (doel 11) en versterking van ecosystemen (doel 15). Zo kunnen we onze kennis en ervaring inzetten om beleidsmedewerkers een concrete hand leiding te bieden hoe ze deze doelen kunnen implementeren.
Doel 11: Duurzame steden en gemeenschappen
De uitdagingen bij de urbane gebiedsontwikkeling zijn complex. Hittestress, verstening, leefbaarheid, participatie, mobiliteit en wateroverlast zijn slechts enkele van de urgente problemen waar gemeenten, ontwikkelaars, architecten en groenvoorzieners tegenaan lopen.
Betrek burgers, omwonenden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere stakeholders proactief
Zowel bij ontwerp, uitvoering als onderhoud is het wenselijk om ze te betrekken en tegemoet te komen in hun behoeften voor ontmoeting, sport en spel, natuur en recreatie, zelfwerkzaamheid, voedselvoorzieningen gezondheid. Vooral het betrekken van burgers bij openbare ruimtes past uitstekend binnen de Omgevingswet, die streeft naar een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. Participatie speelt een centrale rol binnen de Omgevingswet.
Stimuleer sociale cohesie in de woon- en leefomgeving
Zo worden ontmoeten en participeren aangemoedigd. Sociale cohesie draagt bij aan het geluk en leef-plezier van inwoners en buurtgenoten en heeft positieve effecten op welzijn en gezondheid. Ontmoetingsplekken kunnen bijvoorbeeld openbare sportvoorzieningen, speeltuinen of zithoekjes zijn. Er wordt ook gekeken of de voorzieningen aansluiten bij de huidige en toekomstige gebiedsgebruikers en of ze voor deze groepen bereikbaar zijn.
Stimuleer duurzame mobiliteit, zoals wandelen, fietsen en het gebruik van openbaar en schoon vervoer
Belangrijke criteria betreffen de bereikbaarheid van het gebied, goede (fiets-) parkeer- en laadgelegenheid, beschikbaarheid van openbaar vervoer en bereikbaarheid per fiets of te voet.
Stimuleer een gezond buitenleven
Dit omvat het stimuleren van de gezondheid van de burger of gebruiker van het gebied door een actieve levensstijl in een groene omgeving. Voorwaarde voor deze maatregel is dat er een groene omgeving, zoals een park, in de nabijheid van woongelegenhedenaanwezig is die uitnodigt tot bewegen. Daarbij dienen zowel de fysieke als de mentale gezondheid te worden betrokken. Voor de mentale gezondheid is het belangrijk dat mensen tot rust kunnen komen en kunnen genieten van een groene omgeving. Voor de fysieke gezondheid is het belangrijk dat mensen bewegen en gestimuleerd worden om dit te doen in hun directe woonomgeving.
Maak gebruik van natuurinclusieve oplossingen
Door een natuurinclusieve benadering kan de leefbaarheid van woon-, werk- en leefomgevingen worden bevorderd, wordt de veerkracht ten opzichte van extreme klimaatomstandigheden versterkt en worden nadelige milieueffecten, zoals fijnstof, droogte, wateroverlast en smog, verminderd. Tevens worden de gezondheid en weerbaarheid van mens, plant en dierpositief beïnvloed.
Conclusie voor doel 11
Door bovenstaande punten prioriteit te geven in de aanvraag, het ontwerp, de ontwikkeling en het beheer, kan vanuit ons perspectief een omgeving worden gecreëerd waar iedereen gezond, ontspannen en veilig kan leven. Zo wordt maximaal invullinggegeven aan doel 11.
Doel 15: Leven op het land
De biodiversiteit staat wereldwijd enorm onder drukdoor, onder meer, uitbreiding van woon- en leefgebieden, intensieve landbouw, ontbossing en klimaatverandering. Tegelijkertijd is in Nederland de biodiversiteit in steden vaak groter dan in het omliggende agrarische gebied, omdat er een groterediversiteit aan omstandigheden heerst.
Bevorder de biodiversiteit
Elk nieuw plan voor de buitenruimte kan bijdragen aan het versterken van de bestaande lokale biodiversiteit. Een groene en bloeiende wand levert bijvoorbeeld meer biodiversiteit op dan een kale muur, en al helemaal als er duurzaam gekweekt (inheems) plantenmateriaal wordt gebruikt. Een nieuw plan dient zodoende ruimte te reserveren en op slimme wijze ruimte multifunctioneel te benutten voor het inpassen van natuurlijke elementen die als leefgebied of standplaats voor soorten kunnen dienen. Het doel is uiteindelijk om gebieden en kansen te ontwikkelen voor grotere rijkdom aan soorten (groepen) zoals zoogdieren, vleermuizen, reptielen en amfibieën, insecten zoals vlinders en libellen, bodemleven, vissen, microfauna en variatie daarbinnen, met extra aandacht voor rode- en oranjelijstsoorten uit de Flora- en faunawet.
Maak gebruik van gebouwen en terreinen in het stedelijke ecosysteem
Hoge gebouwen zijn immers niets anders dan rotsen waar allerlei vogels en vleermuizen in hoeken en kieren wonen, braakliggende terreinen zijn optimaal voor pionierssoorten terwijl insecten profiteren van de enorme diversiteit aan nectarbronnen in tuinen en parken. Door de behoeftes en capaciteiten van doelsoorten aandacht te geven, kunnen met behulp van kleine ingrepen, zoals bijenlinten en extensief maaibeheer, spectaculaire resultaten worden bereikt.
Passend bodemgebruik ligt aan de basis van een functionerend ecosysteem
De inrichting van een gebied is afhankelijk van en heeft invloed op de bodem van het gebied. Vanuit onze optiek dient een plan te zijn ontworpen op basis van de bestaande bodem, waarbij, op basis van onderzoek, alleen maatregelen zijn genomen ter verbetering van het bodemleven, zoals toevoegen van humus of structuurverbetering met 100 procent natuurlijke en schone materialen.
Let op de meerwaarde van de flora voor de biodiversiteit
Daarbij dient te worden gelet op beschikbaarheid van voedsel, veiligheid en ruimte voor voortplanting. Een voorwaarde voor de meerwaarde is een grote diversiteit in gradiënten, van water, grasland, vaste planten, siergrassen, struiken, hagen tot aan bomen. Het gaat daarbij niet zozeer om de oppervlakte, maar juist om de diversiteit en de nabijheid van andere ecologische stapstenen. Daarbij kunnen zulke stapstenen gerust op daken, in de vorm van groene of bruine daken, of tegen gevels, in de vorm van Hedera, groeien. Juist in de urbane omgeving zijn gebouwen belangrijke elementen in het ecosysteem.
Conclusie voor doel 15
Natuurinclusief bouwen en rekening houden met de biodiversiteit, bodemgebruik en de meerwaarde van flora dragen bij aan bescherming en versterking van de ecosystemen. Deze maatregelen helpen doel 15 te realiseren. Dat is dringend nodig, florerende ecosystemen zijn immers essentieel voor gezonde agri- en foodketens waar de mens afhankelijk van is.
Ambitie, realisme, borging en meetbaarheid
‘Think global, act local’; dit motto begeleidt ons voortdurend bij het toepassen van de Global Goals van de VN. Globale uitdagingen moeten op kleine schaal met lokale middelen en kennis worden opgelost.
De duurzaamheidsindicatoren waarmee we het hele proces, van ambitie tot onderhoud van een gebiedsontwikkeling, beoordelen, maken de koppeling tussen de globale uitdagingen en de lokale uitwerking. De aspecten onder de doelen 11 en 15 zijn hiertoe samenhangend gekozen. Rekening houden met de onderlinge samenhang is namelijk erg belangrijk – de Global Goals nodigen daartoe uit.
De stappen voor implementatie kennen een duidelijke opbouw. Maak allereerst de ambitie op langere termijn helder, kies dan voor realistische stappen op kortere termijn. Dit maakt het mogelijk om ‘klein’ te beginnen. Een beoordelingskader en bijbehorende duurzaamheidsindicatoren geven aan hoe ver men is en welke ruimte voor verbetering er is. Zo ontstaan praktische toepassingen van de ambitie. De Global Goals zorgen binnen dit geheel voor borging en maken de effecten meetbaar.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 5, 2019). TEKST: Hans Kröder, Learn2improve your planet, Thijs Menting, NL Greenlabel