Openbare verlichting moet stuk energiezuiniger worden
Aangezien openbare verlichting een grote energieverbruiker in ons land is, heeft het Energieakkoord doelstellingen geformuleerd: in 2020 moeten openbare verlichting en verkeersregelinstallaties twintig procent minder energie verbruiken ten opzichte van 2013. Dit wordt nog een hele klus, aangezien de energiebesparing in 2016 maar 4,7 procent betrof.
Om deze doelstelling te behalen, wordt met subdoelstellingen gewerkt die voornamelijk gericht zijn op openbare verlichting. Daar is namelijk de meeste besparing mogelijk. In 2020 moet bijvoorbeeld veertig procent van alle openbare verlichting van slim energiemanagement voorzien zijn, en moeten veertig procent van de lampen energiezuinig zijn.
In 2016 was van alle openbare verlichting 25 procent energiezuinig, en 25 procent voorzien van slim energiemanagement. Deze cijfers waren positief genoeg om de jaarlijkse monitoring van de overheid tweejaarlijks te maken. De directeur van Luminext, Robert Tissing, noemt dit geen slimme zet aangezien het behalen van subdoelen niet gelijkstaat aan het hoofddoel van energiebesparing halen.
Gemeentes belangrijkste spelers
De belangrijkste spelers om de doelstelling te behalen zijn de gemeenten, aangezien zij 94 procent van alle openbare verlichting in Nederland bezitten. Dit deel is voor 85 procent verantwoordelijk voor het totale energieverbruik van de openbare verlichting. Toch duurt het lang voor gemeenten om energiebesparender te worden, omdat lantaarnpalen bijvoorbeeld 30 tot 40 jaar meegaan, waardoor ze niet snel vervangen worden.
Toch lijkt energiebesparing steeds meer op te komen in gemeenten. Zo worden er bijvoorbeeld in drie Brabantse gemeenten ongeveer vijfduizend lantaarnpalen opgeleverd met slimme LED verlichting. Het feit dat je deze lichten kunt dimmen en dat de nieuwe lantaarnpalen informatie geven over de lamp, zoals het energieverbruik of wanneer de lamp defect is, betekent dat de investeringen zichzelf ook kunnen gaan terugbetalen.