Presentatie resultaten onderzoek Duurzame Ketensamenwerking in de Bestratingbranche
Zaterdag 21 september zijn de resultaten gepresenteerd van het onderzoek ‘Duurzame Ketensamenwerking in de Bestratingbranche’ dat in opdracht van Kenniscentrum Bestratingen is uitgevoerd door Lugus Organisatie en Advies. Dat gebeurde door onderzoeker Alfons Hurenkamp tijdens de jubileumviering van de 50-jarige Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland (OBN) bij het Kenniscentrum Bestratingen op het Bouw & Infra Park in Harderwijk.
Uit het onderzoek blijkt dat bestratingsbedrijven nog onvoldoende zijn toegerust om werk te kunnen maken van ketensamenwerking en dat ook de andere ketenpartijen, zoals opdrachtgevers, architecten en adviseurs, niet over de benodigde competenties beschikken. Ook het ontbreken van (arbo-)technische kennis aan de voorkant van de keten en onduidelijkheid rondom wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid en gezondheid worden als remmende factoren genoemd binnen de ketensamenwerking.
Mensenwerk
Om tot een effectievere samenwerking te kunnen komen, dient eerst voor betrokken ketenpartijen duidelijk te worden wat het nut is van ketensamenwerking en wat er op dit moment beschikbaar is aan tools en methodieken. Daarnaast moeten betrokken organisaties en bedrijven hun kwaliteitsmanagement onder de loep nemen als opstap richting ketensamenwerking.
Tenslotte is het zaak dat functionarissen binnen deze organisaties zich de kern van samenwerking eigen maken en hoe dit effectief kan worden toegepast. Volgens onderzoeker Alfons Hurenkamp staat in dit veranderingsproces de interactie centraal: “Het gaat om de mens. Mensenwerk moet menselijk worden benaderd.”
Ook de rol van de opdrachtgever dient te veranderen: “Hij heeft nog steeds een centrale rol, maar die beperkt zich niet tot geldschieter of besluitvormer. De opdrachtgever dient de verschillende disciplines aan tafel te brengen. Naast projectmanagement moet er meer aandacht worden gegeven aan relatiemanagement. Eerst de mens, dan aan de slag in de praktijk en dan de middelen.”