Windenergie op land gaat langzaam
Tergend langzaam voltrekt zich de ambitieuze opgave om 6.000 MW windenergie op land te bouwen.
Uit de onlangs verschenen monitor wind op land van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat er in 2016 347 MW is bijgekomen ten opzichte van 2015. In totaal stond er eind 2016 3297 MW aan productief vermogen, aldus de monitor, ofwel 55 procent van de opgave. De monitor brengt ook de verwachting voor 2020 in kaart. Over vier jaar is het ‘vrijwel zeker’ dat er 4576 MW en ‘aannemelijk’ dat er 4907 MW is werking is. Als dat laatste het geval zou zijn, is 82 procent van de doelstelling gerealiseerd. Maar ruim 1.000 MW ontbreekt dan nog. De oorzaak van de vertraging ligt niet alleen in de veel beschreven windprojecten met gebrek aan draagvlak, protesten en procedures bij omwonenden, signaleert de monitor. Ook de nationale risicozonering, de maximale molenhoogten nabij luchthavens en de verstorende werking van windmolens in de buurt van de radars bij militaire luchtmachtbases spelen de realisering van windenergie op land parten, zo blijkt.