Column: Dak- en gevelgroen? Ja, doen!
Toen wij werden gevraagd, samen met de architectenbureaus Boeri en MVSA, het ontwerp te maken voor de Vertical Forest Wonderwoods, waren we natuurlijk vereerd en trots. Tegelijkertijd leidde het tot discussie. Was dit iets voor de happy few? Was dit wel waar we heen moesten: alles volbouwen met een groen sausje erover? Was dit wel echt duurzaam? Ofwel: bestaat de Future Green City uit dak- en gevelgroen? Ons antwoord was een volmondig ‘ja’. Met een kleine nuance: de Future Green City bestaat óók uit daken gevelgroen.
Dat korte woord, twee o’s en één k, raakt aan de kern. Dak- en gevelgroen mag nooit groen in de ‘volle grond’ vervangen; het is een welkome aanvulling daarop. Er moet in steden voldoende ruimte blijven en gecreëerd worden voor (laan)bomen, parken en ander openbaar groen. Verdichten moet samengaan met het groener maken van steden.
Het toepassen van dak- en gevelgroen heeft allerlei voordelen. Niet alleen hebben meer mensen daardoor direct contact met groen, maar het helpt bijvoorbeeld ook onze steden meer natuurinclusief te maken. Wonderwoods is bijvoorbeeld opgevat als een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Uiteraard, soorten als de wolf zullen de groene toren niet snel aan hun habitat toevoegen; insecten en vogels zeker wel.
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Dat dak- en gevelgroen alleen iets is voor rijke mensen klopt zeker niet. Gevelgroen is juist voor iedereen zichtbaar en beleefbaar. En in het specifieke geval van Wonderwoods komt er op de zesde verdieping een dakpark dat overdag voor iedereen openbaar toegankelijk is.
Voor wat betreft duurzaamheid is de discussie gecompliceerder. Voor een constructie die dak- en gevelgroen kan dragen is meer CO2 nodig dan bij een conventioneel gebouw. Meer ook dan het dak- en gevelgroen op deze gebouwen ooit met fotosynthese zal kunnen omzetten. Tegelijkertijd gaat bij een groen gebouw de constructie langer mee, helpt het groen het gebouw koel te houden, wordt water vastgehouden en zijn er aantoonbare gezondheidsvoordelen. Het is dus maar net hoe je duurzaamheid definieert.
Wat belangrijk is, is dat projecten met dak- en gevelgroen zorgvuldig worden uitgevoerd. Dat begint al in de ontwerpfase. Er moet letterlijk voldoende ruimte zijn voor het groen om te groeien, er moet voldoende water en voedsel kunnen worden toegediend en goede afstemming tussen architect en landschapsarchitect is essentieel. Ook het beheer is belangrijk; dit moet goed én veilig kunnen. Bij Wonderwoods bouwden we één ‘digital twin’ (een computersimulatie van het gebouw) waarbinnen de architecten en de landschapsarchitecten samenwerkten. De aannemer was vanaf het begin betrokken om zijn kennis in te brengen en blijft, na aanleg, jarenlang betrokken in de beheerfase.
Dak- en gevelgroen komt er niet vanzelf. Het vraagt om leiderschap bij bestuurders, investeerders, opdrachtgevers én ontwerpers. Leiderschap dat de moeite waard is; het leidt tot geweldige Future Green Cities!
Dit was de zevende bijdrage in onze reeks ‘On the Road to Future Green City’ waarin we de ingrediënten onderzoeken die we nodig hebben voor een groene stad met toekomst. Dit in aanloop naar het Future Green City wereldcongres, Utrecht 23-26 september 2024.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 7, 2023). Tekst: John Boon, Arcadis
Foto bovenaan: Nanda Sluijsmans, Nederland, CC BY-SA 2.0, via Wikimedia Commons