terug

Ruimte voor vluchtelingen: over ‘goede’ opvang en wat dat betekent voor de openbare ruimte

Het is een politiek beladen thema: de opvang van vluchtelingen. Het is daarom des te vreemder dat er basale fouten in het opvangsysteem zitten. Karin Geuijen, wetenschapper aan de Universiteit Utrecht, vertelt erover, hoe het beter kan en wat dat vraagt van professionals in de openbare ruimte.

Sinds er grenzen zijn, zijn er vluchtelingen. En sinds er vluchtelingen zijn, zijn er fricties in de landen waar ze worden opgevangen. Tot zover niks nieuws onder de zon. ‘Maar het stelsel dat we nu in Nederland kennen, is pas in de jaren tachtig ontstaan, toen de Koude Oorlog afliep en het onduidelijk werd wie waar moest worden opgevangen’, vertelt Karin Geuijen, doctor aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. Ze heeft veel empirisch onderzoek gedaan op het terrein van gedwongen migratie.

Het huidige stelsel betekent in het kort: asielzoekers op afstand van de maatschappij plaatsen om ze snel en soepel terug te kunnen sturen. Grote asielzoekerscentra (AZC’s) vormen er een belangrijke manifestatie van. ‘Maar dat stelsel is eigenlijk faliekant mislukt’, stelt Geuijen. ‘Want de vluchtelingen bleven komen en de procedures stokten. En dat is tot op de dag van vandaag, met wat ups en downs, in grote lijnen het beeld.’

Bewust opgeworpen barrières

Het huidige stelsel werkt met name om drie redenen slecht volgens de wetenschapper. ‘Vluchtelingen vinden moeilijk werk, er is jarenlange, gekmakende onzekerheid over de uitkomst van de procedure en door concentratie in grootschalige AZC’s op afstand van de maatschappij komt de integratie moeilijk op gang. Deze bewust opgeworpen barrières zijn nog gebaseerd op de illusie dat de meeste asielzoekers niet mogen blijven, snel weer moeten vertrekken en dus vooral niet moeten gaan aarden in dit land. De realiteit is dat de meeste mensen wel erkend worden als vluchteling en dus blijven: ongeveer 87 procent in 2022 en 80 procent in 2023. Niet omdat we ruimhartiger zijn geworden, maar omdat degenen die in Nederland asiel aanvragen uit oorlogsgebieden komen zoals Syrië en Jemen, of uit landen met onderdrukkende regimes zoals Eritrea en Turkije.’


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Het is voor Geuijen dus eigenlijk vrij duidelijk wat er, gegeven de situatie, zou moeten veranderen: meer kans op werk, sneller zekerheid over de aanvraag en meer opvang ín de maatschappij. ‘Vluchtelingen zouden dan veel beter gedijen en daardoor ook veel minder als een probleem worden gezien.’

Betekenis voor de openbare ruimte

Goed, tot zover veertig jaar vluchtelingenbeleid in een notendop. Maar wat betekent dit alles nu voor de openbare ruimte? Daar blijken heel wat aanknopingspunten te zijn, vooral voor het derde issue: kleinschaliger opvang op locaties midden in de samenleving. ‘Een open ruimtelijke relatie met de omgeving is van groot belang om integratie op gang te brengen’, stelt Geuijen. ‘Dat hebben we bijvoorbeeld kunnen zien bij het project Einstein van de gemeente Utrecht, waar ik nauw bij betrokken ben geweest. Het is een opvangproject, gecombineerd met woningen voor jongeren – co-living. Daar zit bovendien een leerprogramma en begeleiding bij – co-learning.’

En het blijkt te werken. ‘Als je het tenminste zorgvuldig doet’, voegt Geuijen toe. ‘In de juiste mix, met de juiste begeleiding. Met gemeenschappelijke ruimtes voor ontmoeting, een tuin die uitnodigend is voor andere buurtbewoners en een “zachte” overgang tussen privéruimte en openbare ruimte. We hebben allerlei fases en veranderingen met dit project doorgemaakt, waardoor we ook de effecten van verschillende factoren hebben kunnen vaststellen. En laagdrempelig contact met de buurt is zeker een succesfactor.’

Geuijen ziet nog een ander aanknopingspunt. ‘Betrek asielzoekers bij acties zoals het opruimen van zwerfafval in de buurt, of bij tuinprojecten. Ze leveren daarmee een concrete, positieve bijdrage, die bovendien veel mensen zal opvallen en negatieve vooroordelen wat zal wegnemen. En daarbovenop ontstaan allerlei mogelijkheden om contacten aan te knopen met andere betrokkenen.’

Tenslotte: kijk om je heen

Het zou te ver voeren om alle mogelijkheden uit te diepen en wat dit vraagt van professionals in de openbare ruimte, maar waar het in essentie op aankomt, is voor Geuijen wel in een paar zinnen samen te vatten. ‘Beperk je blik niet tot het indammen van problemen rond AZC’s, maar kijk breed en objectief naar maatschappelijk kosten en baten van maatregelen. Dan kom je onvermijdelijk tot de conclusie dat kleinschalige opvang veel voordeliger is. Voor de vluchteling zelf, maar ook voor ons als maatschappij. En ook heel belangrijk: kijk goed om je heen wat andere gemeenten doen en pas ze toe in je eigen gemeente. Er zijn al prachtige veelbelovende initiatieven. In het bijzonder wil ik Meierijstad noemen waar ze vluchtelingen niet wegstoppen op grote afgelegen locaties, maar juist gespreid en op centrale plekken, zichtbaar voor iedereen. En met een uitgebreid, integraal begeleidingsprogramma eraan gekoppeld. Dat werkt fantastisch. Iedere gemeente kan daarmee aan de slag.’


Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 5, 2024). Tekst: Michiel G.J. Smit, Redactie Stadswerk Magazine


Bekijk ook deze items