Gezond oud worden in de stad – ook voor bomen
Bomen hebben veel baten voor de stad: positieve gezondheidseffecten, beperking van hittestress en verwerking van neerslag om er maar een paar te noemen. Maar dan moeten ze wel gezond oud kunnen worden, anders komt dat niet goed uit de verf. Wat vraagt dat van het boombeheer?
Bomen maken de stad leefbaar voor haar bewoners. Voor diezelfde bomen is de stad in veel gevallen echter juist een heel onvriendelijke leefomgeving. Het is er warmer en droger dan in het buitengebied, de temperatuurextremen zijn er groter en de groeiruimte beperkt. Daarbij is de bodem vaak verdicht en het oppervlak grotendeels verhard met als gevolg weinig zuurstof in de bodem. Kortom voor een boom geen ideale groeiomstandigheden. Om in deze situatie tot een succesvolle en goed functionerende beplanting te komen is de juiste soortkeuze essentieel. Het oude adagium ‘de juiste boom op de juiste plaats’ is nog steeds actueel. Daarbij gaat het erom de gewenste functies (baten) van het groen, de mogelijkheden van de groeiplaats en de eigenschappen en eisen van de gekozen soort(en) op elkaar af te stemmen.
Goed ontworpen en aangelegd groen kan een belangrijke rol spelen bij het klimaatadaptief maken van de stad door het beperken van de opwarming van de stad als geheel (stedelijk hitte-eilandeffect) en het tegengaan van lokale hittestress door het bieden van koele plekken en routes tijdens hete perioden. Tegelijkertijd kan dit groen een rol spelen bij de tweede opgave rondom groen waar veel steden mee bezig zijn: het ondersteunen van de biodiversiteit om de wereldwijd geconstateerde sterke afname daarvan tegen te gaan. Het lijkt voor de hand liggend om daarbij dan vooral naar het gebruik van inheemse boomsoorten te kijken. Die zijn vanouds in ons landschap opgegroeid en daarmee aangepast aan de Nederlandse omstandigheden, en veel andere inheemse organismen hebben zich in de loop der eeuwen aangepast aan het leven op of van deze inheemse boomsoorten. Echter, deze aanpassing aan de Nederlandse omstandigheden is voor veel inheemse soorten geen voordeel voor het leven in de stad. De stad is zoals gezegd in veel gevallen een voor bomen zeer onvriendelijke omgeving met omstandigheden die sterk afwijken van de natuurlijke standplaats van veel inheemse soorten!
Soortkeuze
Juist dat ‘boomonvriendelijke’ karakter van de stadsomgeving, wordt nog versterkt door de huidige klimaatverandering. De opwarming van ons klimaat leidt tot hogere temperatuurmaxima in de zomer, een langer groeiseizoen en langere droge perioden (met name in de zomer) waardoor de droogtestress gedurende het groeiseizoen toeneemt. Dit vraagt om boomsoorten die aangepast zijn aan de stadse omstandigheden, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Daarom is het voor een stabiel en duurzaam bomenbestand in de stad van groot belang om breder te kijken, ook naar soorten van elders die beter in het (toekomstige) stadsklimaat passen. Met het oog op het ondersteunen van biodiversiteit zou daarbij dan wel de voorkeur uit moeten gaan naar soorten die ook voor (een deel van) de inheemse biodiversiteit van waarde kunnen zijn. Een boom in de verdrukking. (foto: Michiel G.J. Smit)
Als ondersteuning voor het maken van een onderbouwde keuze, uitgaande van de gewenste functies (baten) enerzijds en de eigenschappen en eisen van de gekozen boomsoorten anderzijds, wordt momenteel in het TKI-project Effectief Klimaatgroen de laatste hand gelegd aan de update van de zogenaamde Bomentabel.1 Daarbij wordt het aantal opgenomen boomsoorten en cultivars uitgebreid naar ruim 350, inheemse soorten en soorten van elders. Voor alle soorten is naast informatie over groei- en gebruikseigenschappen ook informatie opgenomen over een aantal aspecten die een indruk geven van de mate waarin ze klimaatadaptatie (tegengaan hittestress, interceptie van neerslag) en biodiversiteit kunnen ondersteunen. Met betrekking tot de ondersteuning van biodiversiteit is informatie opgenomen over de productie van nectar en pollen, al dan niet geschikt als voedselbron voor vogels en kleine zoogdieren en een inschatting van de mate waarin ze in onze ecosystemen kunnen passen (ecologische compatibiliteit). Daarnaast is aangegeven of het inheemse soorten betreft, en zo niet, wat het herkomstgebied is. Deze nieuwe digitale en interactieve Bomentabel 2.0 zal zeer binnenkort beschikbaar komen.
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Randvoorwaarden
De baten van bomen zijn veelal gerelateerd aan de afmetingen van die bomen en dan met name het kroonvolume, of het nu gaat om klimaatadaptatie en biodiversiteit, positieve effecten op gezondheid, maatschappelijke samenhang of vestigingsklimaat. Voor het duurzaam en effectief benutten van die baten is het dus belangrijk dat die bomen gezond oud, dat wil zeggen groot, kunnen worden. Dat lukt alleen als aan enkele essentiële randvoorwaarden wordt voldaan:
- ‘De juiste boom op de juiste plaats’. Dat wil zeggen: de gekozen soort moet geschikt zijn voor de betreffende groeiplaats; niet alleen wat betreft bodem en beschikbaar water, maar ook wat betreft het (veranderende) klimaat en voor de functies (baten) die er op die plek van die boom verwacht worden.
- De groeiplaats moet (ook op termijn) voldoende ruimte bieden. Veel van de baten van bomen zijn gerelateerd aan het kroonvolume, wat in de jong volwassen fase exponentieel toeneemt. Om echt te kunnen ‘produceren’, moeten bomen dus gezond oud kunnen worden. Dat betekent met name dat er ondergronds ook op termijn voldoende (en goede) groeiruimte beschikbaar moet zijn.
- Voldoende variatie. De noodzaak om de soortkeuze aan te passen aan de omstandigheden en de functie vraagt al om een breed palet aan soorten. Daarnaast zorgt variatie in de geplante soorten ook voor vermindering (spreiding) van risico’s door boomziekten en als gevolg van de effecten van het veranderende klimaat.
De stad is in veel gevallen een onvriendelijke omgeving voor bomen
Tot slot nog een opmerking over de waarde van individuele boomsoorten voor het ondersteunen van de biodiversiteit. Welke soorten inheems zijn in Nederland is bekend, maar we weten heel weinig over welke en hoeveel verschillende organismen er (kunnen) leven op individuele boomsoorten, inheems of van elders. Om een verantwoorde keuze te maken, rekening houdend met het belang van biodiversiteit, is daarom meer kennis nodig van de mate waarin verschillende boomsoorten, al dan niet inheems, de biodiversiteit ondersteunen. In de stadsomgeving, zeker met de al genoemde klimaatverandering, ontkomen we er niet aan om op termijn ook andere, niet-inheemse boomsoorten te gebruiken. In het onderzoek naar de gebruikswaarde van die zogenaamde klimaatboomsoorten dient biodiversiteit daarom ook als thema mee te worden genomen.
Conclusie
Bomen en groen maken de stad leefbaar. Om de baten van bomen in de stad optimaal te benutten is het zaak dat die bomen gezond oud kunnen worden. Dat betekent dat de soortkeuze afgestemd dient te zijn op de gewenste baten (functies) en dat de mogelijkheden van de groeiplaats (ruimte en kwaliteit) worden afgestemd op de eisen van de gekozen boomsoort zodat de bomen gezond oud kunnen worden. Als dat het geval is – en alleen dan – dragen bomen optimaal en duurzaam bij aan het leefbaar maken van de stad.
Twee downloadtips van de auteur
De Bomentabel krijgt extra betekenis met twee andere documenten. Ze zijn makkelijk te vinden op internet en kosteloos te downloaden.
- Koele Plekken & Routes Basisprincipes en richtlijnen voor natuurlijke verkoeling
- Factsheets baten van groen
Noten
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 4, 2024). Tekst: Jelle Hiemstra, Wageningen University & Research (WUR).