terug

Grondstoffen en de openbare ruimte

Het wordt steeds lastiger om aan de groeiende vraag naar grondstoffen te voldoen. Hergebruik van wat al ergens is toegepast wordt daarmee steeds belangrijker. Ester van der Voet ontwikkelt als hoogleraar modellen om de opgave goed in beeld te hebben. Wat valt haar op bij het grondstoffengebruik in de openbare ruimte? 

Net als klimaatverandering is de beschikbaarheid van grondstoffen een bedreiging voor onze basale levensbehoeften. Overschakelen op een circulaire economie is het antwoord van onder meer de Nederlandse overheid en de Verenigde Naties. Ester van der Voet levert met haar onderzoeksprogramma’s bijdragen aan beide organisaties. Ze doet dat als hoogleraar duurzaam grondstoffengebruik bij het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) van de Universiteit Leiden. En haar inbreng op wereldniveau loopt via het International Resource Panel (IRP) van de Verenigde Naties.

Global Resources Outlook 

‘Met het IRP bereiden we nu de Global Resources Outlook voor, die eens in de vijf jaar verschijnt’, vertelt Van der Voet over haar werk. ‘Het is te vergelijken met de IPCC-rapporten die de stand van het klimaat en de klimaatwetenschap beschrijven. Met ons rapport, dat in 2024 verschijnt, doen we dat met de winning en het gebruik van grondstoffen.’ De hoogleraar vervolgt: ‘We besteden in het rapport veel aandacht aan scenariomodellering. Een bijzonderheid daarbij is dat we dezelfde scenariomethodiek gebruiken als in de IPCC-rapporten. Dat levert meerwaarde op want je kunt daardoor snel zien hoe beleidsterreinen elkaar wederzijds beïnvloeden. Bijvoorbeeld: met welke grondstoffenstromen gaat de energietransitie gepaard? Voor de opbouw van een nieuw energiesysteem hebben we veel materialen nodig. En voor de productie van die materialen hebben we energie nodig, die voorlopig nog fossiel is. Dat gaat dus gepaard gaat met extra CO2-uitstoot.’ 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Hoewel de Global Resources Outlook nog moet verschijnen, weten we nu al dat er serieuze problemen zijn rond de winning van grondstoffen, geeft Van der Voet aan. ‘Ten eerste is het moeilijk om aan de steeds groeiende vraag te voldoen. Dat komt door de traagheid van het systeem – het duurt gemiddeld twintig jaar om een mijn te openen – en soms om geopolitieke redenen. Iets anders vervelends rond grondstofwinning is dat het gepaard gaat met milieuproblemen, waaronder de uitstoot van CO2, zoals ik eerder aangaf. Die is echt fors met naar schatting 35 procent van de totale CO2-uitstoot. Overschakelen op een circulaire economie is echt een heel goed idee om dit op te lossen. Tweedehands materialen hoeven niet opnieuw door het mijnbouw- en raffinageproces heen te gaan, en leiden dus tot veel minder emissies.’ 

De hoogleraar denkt dat de huidige beleidsinitiatieven om over te schakelen op een circulaire economie ontoereikend zijn. ‘Ik denk dat er vaker dingen verplicht moeten worden omdat het anders niet echt van de grond komt. Dat zie je bijvoorbeeld bij de betonproductie. Het voorschrijven van een verplicht aandeel gerecycled beton kan nodig zijn om de zaak eindelijk eens in gang te krijgen. En gemeenten kunnen als opdrachtgever gebruik van circulair materiaal verplicht stellen voor aannemers.’ 

Grondstoffen in de openbare ruimte 

Het werk in de openbare ruimte op lokaal niveau is relevant voor het studiegebied van de hoogleraar. ‘Een substantieel deel van al onze grondstoffen wordt toegepast in de openbare ruimte. En gemeenten beheren daarvan het grootste deel in de vorm van bestrating, kades, bruggen en andere assets. Meer dan bijvoorbeeld Rijkswaterstaat beheert.’

Van der Voet denkt dat er nog veel winst is te halen door meer en hoogwaardiger te recyclen. ‘Het grootste deel van bouw- en sloopafval bestaat uit beton en steen. Dat wordt doorgaans gebruikt als puingranulaat in de grond-, weg- en waterbouw (GWW). Dat materiaal kan een stuk hoogwaardiger gebruikt worden. Bijvoorbeeld door hele delen van een bouwwerk opnieuw te gebruiken. Er is nog een grote slag te maken in het productontwerp om ervoor te zorgen dat alles makkelijk los te maken is. Dat is overigens wel een kwestie van lange adem, want de circulaire teller begint pas te tellen vanaf het moment dat het nieuwe, circulaire product de leeftijd van afdanking bereikt. Dat kan voor sommige toepassingen, zoals gebouwen, heel lang duren.’

Beter scheiden 

Bij de afvalverwerking kunnen gemeenten ook veel verschil maken, denkt Ester. ‘Alle spullen die reinigingsdiensten ophalen zouden nog beter gescheiden kunnen worden om zo bijvoorbeeld verschillende soorten metaal eruit te halen. Voor een efficiënte verwerkingsstructuur zul je regelmatig over de gemeentegrenzen heen moeten kijken en de samenwerking zoeken.’ Op dat gebied gebeuren overigens al mooie dingen, stelt de hoogleraar tenslotte vast. ‘Ik vind bijvoorbeeld Bruggenbank een mooi initiatief. Daarin kunnen overheden complete bruggen uitwisselen. Met dat soort initiatieven kun je heel veel materiaal uitsparen.’ 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 3, 2023). Tekst: Michiel G.J. Smit, Redactie Stadswerk Magazine


Bekijk ook deze items