terug

Het verhaal van de straatbaksteen

Openbare ruimte zonder straatbaksteen is in dit land ondenkbaar. Reden genoeg om eens te kijken hoe de wereld van een baksteenfabrikant eruit ziet en wat hij doet om optimaal bij te dragen aan prettige en goed functionerende plekken. Een gesprek met ‘baksteenman’ Ron van der Looij, werkzaam bij producent Vandersanden. 

‘Ik vind baksteen prachtig’, zegt Van der Looij. ‘Het is een natuurlijk product en is het meest duurzaam van alle elementverhardingen. De belangrijkste grondstof, klei, is onuitputtelijk. Er wordt jaarlijks via de rivieren meer aangevoerd dan dat we gebruiken. Straatbakstenen gaan ook zeer lang mee, gemiddeld 135 jaar. Bovendien wordt bijna 90 procent van de stenen hergebruikt.’ 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Het kost wel veel energie om stenen te bakken, met ovens die verhit worden tot 1.100 graden Celsius. Juist omdat duurzaamheid in zijn totale levenscyclus de sterke troef is van dit materiaal, worden veel inspanningen verricht om hierbij energie te besparen. Van der Looij: ‘We stoken nu nog op aardgas. Overschakelen op bijvoorbeeld groene waterstof is op dit moment technisch nog niet haalbaar, maar is voor de verdere toekomst zeker een optie. Tot het zover is, maken we onze ovens zo zuinig mogelijk. We hebben op een van onze productielocaties onlangs drie ovens vervangen door één zuinige, met een CO2- reductie van 25 procent tot gevolg.’ 

Duurzaamheidsinspanningen 

Ook op andere terreinen worden duurzaamheidsinspanningen verricht. Bijvoorbeeld rond dematerialisatie, ofwel minder materiaal toepassen. Vandersanden ontwikkelde daartoe een nieuwe versie van het zogeheten Linge® formaat, met een dikte van 60 millimeter. Prima geschikt voor normale belasting van een straat of plein, waar nu 80 of 85 millimeter vaak de standaard is. Er is dan dus ruim een kwart minder materiaal nodig zonder concessies te doen aan de functionaliteit. Daarnaast zet de fabrikant met één van zijn duurzame routes in op carbonatatie, ofwel C02-negatieve stenen. Tijdens dit productieproces wordt meer CO2 uit de lucht gehaald dan er wordt uitgestoten. Van der Looij geeft een illustratie. ‘Bij de bouw van een huis met traditionele stenen komt gemiddeld 3 ton CO2 vrij. Als je hetzelfde huis met carbonatiestenen bouwt, neem je circa 5 ton CO2 op. De ontwikkeling is nu gericht op gevelstenen, maar we gaan dit ook zeker onderzoeken voor straatstenen.’ 

Klimaatbestendigheid 

Naast duurzaamheid is klimaatbestendigheid een hoofdthema in de openbare ruimte. ‘Door klimaatverandering komen straten vaker blank te staan’, zegt Van der Looij. ‘Om dat tegen te gaan, hebben we een aantal jaar geleden de Drainflow® waterpasserende straatbaksteen op de markt gebracht. Ondertussen is door kennis en ervaring heel wat veranderd. Ten eerste wordt bij de toepassing nu beter gekeken naar de specifieke omstandigheden ter plaatse, met name de grondsoort. Het maakt nogal uit of het op een ondergrond van zand of klei ligt. En ook belangrijk: we willen niet altijd het water zo snel mogelijk van de straat hebben, in droge periodes willen we het juist vasthouden in de ondergrond of het oppervlaktewater. Dan ga je meer in de richting van waterinfiltrerende stenen.’

Van der Looij benadrukt verder dat haast geboden is met het klimaatadaptief maken van de openbare ruimte. ‘De regeringsdoelstelling is om in 2050 geheel klimaatbestendig te zijn. Dat klinkt ver weg, maar als je bedenkt dat een straat ongeveer eens in de 25 tot dertig jaar open moet, is de conclusie dat iedere herinrichting nu aan de standaard voor 2050 moet voldoen.’ 

Kennis en productontwikkeling 

Het zijn inzichten die Van der Looij graag deelt met mensen in zijn netwerk. Vanuit intrinsieke betrokkenheid maar ook omdat het uitwisselen van kennis en ervaring richting geeft aan de bedrijfsstrategie. ‘We zijn natuurlijk een producent en het denken begint vanuit een product. Maar daar moet je niet in blijven hangen als je de markt goed wilt bedienen. Het lukraak toepassen van onze producten zou mij echt aan het hart gaan. We proberen bij ieder project zo vroeg mogelijk aan tafel te gaan met betrokkenen om de plannen door te nemen en te kijken hoe we optimaal aan het resultaat kunnen bijdragen. Dat is per definitie maatwerk. Wat zijn de uitgangspunten van het ontwerp, welk beheer hoort daarbij? Maar ook breder dan dat, zoals beslissingen in de gemeenteraad over het na te streven kwaliteitsniveau. En zelfs het regeringsniveau – zie de beslissing om volledig klimaatbestendig te zijn in 2050 – kan van invloed zijn op ons handelen nu.’ 

Van der Looij ziet dat continue gesprek met ‘de markt’ zoals gezegd als belangrijk voor de bedrijfsstrategie. ‘Wij brengen kennis, maar we voeden ons er ook mee. Het liefst hebben we partijen van verschillende projecten samen bij ons hier aan tafel. Want dan krijg je interessante combinaties en kom je tot nieuwe inzichten, waar andere contacten ook weer gebruik van kunnen maken. En dat kan bij ons weer leiden tot nieuwe productontwikkeling en productiemethodes. Dat zijn beslissingen voor de lange termijn – we denken niet in jaren maar in generaties. Eigenlijk niet zo vreemd als je werkt met een product met een gemiddelde levensduur van 135 jaar.’ 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 9, 2021). Tekst: Michiel G. J. Smit, Redactie Stadswerk Magazine


Bekijk ook deze items