De sores van ons leefklimaat zijn onmiskenbaar: afname van biodiversiteit, druk op de watervoorziening, wateroverlast, verzilting, verzuring van bodems en hittestress. De Omgevingswet heeft potentie als efficiënt instrument om dergelijke problemen het hoofd te bieden. Maar in de praktijk blijkt het integrale karakter van de wet nog best een uitdaging.
Praat over de Omgevingswet en termen als ‘integraliteit’ of ‘integrale samenwerking’ vallen ongetwijfeld. Integraliteit houdt kortweg samenwerking tussen sectoren in. Bijvoorbeeld het samenhangend bezien van verschillende sectoren en hoe je daar meerwaarde uit kan halen, maar ook hoe verschillende partijen elkaar kunnen versterken rondom een specifiek thema of in een bepaald gebied. In dit artikel wordt dat laatste onderzocht door middel van een digitaal rondetafelgesprek met uiteenlopende partijen.
Aan tafel zitten Silvia Heyl van woningstichting BOG, Peter van Thienen en Christie Stuut van wateronderzoeksinstituut KWR, Roel ter Horst van de gemeente Ede en tenslotte Wilderik Burema van drinkwaterbedrijf Groningen. Moderators zijn Niek van Langen van adviesbureau Smits- Rinsma en Eddy Schabbink van opleidingsinstituut IPC Groene Ruimte.
Van theorie naar praktijk
Onder anderen Eddy verzorgt binnen IPC Groene Ruimte trainingen over natuur in de Omgevingswet en ervaart ongemak onder zijn deelnemers. Er ontbreekt kennis over hoe concreet invulling te geven aan de wet. Toch ziet hij ook al goede voorbeelden langskomen. Ook Niek van SmitsRinsma treft regelmatig partijen die op vernieuwende wijze bijdragen aan de fysieke leefomgeving. Het idee om een sessie te organiseren komt tot stand, want wat zijn ervaringen uit de praktijk? En wat hebben sectoren van elkaar nodig om van die fysieke leefomgeving een betere plek te maken waarbij natuurwaarden worden benut?
Roel ter Horst is van huis uit ecoloog en werkt al tientallen jaren voor verschillende gemeenten. Momenteel is hij werkzaam als strategisch beleidsregisseur voor ruimtelijke ontwikkeling, waarbij hij zich onder meer bekommert om de vertaling van de omgevingsvisie naar de echte wereld. ‘Het probleem is dat we steeds meer functies, zoals wonen, recreëren en ondernemen, in de ruimte moeten passen terwijl de beschikbare ruimte steeds kleiner wordt. Zuiniger omgaan met onze grond kan alleen als we dat slim integraal met elkaar doen. Het instrumentele van de Omgevingswet is niet eens zo heel belangrijk, maar de bedoeling achter de wet wel. Dus of en wanneer die komt, interesseert mij niet eens zo heel erg. De bedoeling, die moeten we zien vast te houden.’
Integraliteit hangt af van toevalligheden
Silvia Heyl is directeur en bestuurder bij woningstichting BOG uit Zutphen en is van origine bouwkundige met een voorliefde voor natuur. Zij meent dat integraliteit bij woningbouw nu nog te vaak afhangt van toevalligheden. ‘Thema’s als hittestress, afname van biodiversiteit en waterberging zitten wel in het achterhoofd, maar zijn geen hoofdthema’s waar je mee begint als ontwikkelaar. Dat hangt nu te vaak af van of er sprake is van stimulansen en of je bereid bent die extra stap te nemen. Er staan geen sancties voor als je kansen niet benut, daarmee hangt het af van mensen die deze kansen in het vizier hebben.’
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Om partijen bewust te maken van mogelijke kansen ontwikkelt KWR ‘serious games’. Deze organisatie heeft zo’n 135 onderzoekers in dienst en richt zich op de stedelijke en menselijke watercyclus. Communicatieadviseur Christie Stuut legt uit hoe deze zogenoemde serious games een spil kunnen zijn in integraliteit. ‘In onze games zetten we verschillende stakeholders bij elkaar waardoor ze samen kunnen kijken welke invloeden bepaalde besluiten hebben.’ Collega Peter, hoofdonderzoeker hydroinformatica, vult aan: ‘We richten de games zodanig in dat onder alle stakeholders wederzijds begrip wordt gecreëerd. Ook behoeften en belangen brengen we in kaart zodat de sector beter invulling kan geven aan de watertransitie.’
Expertise van alle kanten
Ondanks dat dit specifieke voorbeeld gericht is op de watersector en daarmee sectoraal van aard is, dient het initiatief wellicht als inspiratiebron voor integraliteit. Daar zit volgens Eddy Schabbink de grootste uitdaging: besluiten worden tot op heden veelal gevormd vanuit eigen ‘eilandjes’, terwijl meer effect mogelijk is als de samenwerking vanaf de tekentafel wordt gezocht. Denk bijvoorbeeld aan een ontwikkelaar die waterzuinige regenwatertoiletten realiseert of ruimte vrijhoudt voor planten en bomen om biodiversiteit te vergroten, water te infiltreren en verkoeling te bewerkstelligen. Daarbij is expertise cruciaal en ook de kennis waar die expertise te halen valt, zo stelt Silvia. ‘Als ontwikkelaar moeten we die kennis zoeken. De vraag is: hoe kom je bij partijen die er belang bij hebben?’
Het bij elkaar zetten van verschillende partijen klinkt voor Eddy als een herkenbaar en effectief instrument. Hij pleit in zijn trainingen voor een gemêleerd gezelschap van groen, infrastructuur, bouwbedrijven en waterschappen. ‘Mijn ervaring is dat wanneer je verschillende sectoren bij elkaar zet, ze al na twee dagen oplossingen met elkaar creëren die ze eerder niet bedacht hadden. Dat is zo’n plus dat ik mij afvraag waarom we dat niet vaker doen.’ Ook Wilderik Burema, projectmanager bij Waterbedrijf Groningen (WBG), onderschrijft de kracht van diversiteit. ‘Hoe diverser het projectteam, hoe beter een project loopt doordat je verschillende expertises bundelt.’
Gebiedsspecifiek
Een belangrijke knop die de overheid onder de vingers heeft, is het opstellen van verordeningen, visies, normen of plannen, maar ook het toekennen van subsidies. ‘De gemeente heeft kennis en input nodig van partijen als KWR, woningbouworganisaties, maar ook vanuit de samenleving’, vertelt Roel. ‘Zodat ze visies kan uitwerken in integrale gebiedsgerichte programma’s. Ik ben van mening dat externe partijen mee aan tafel moeten. Dan kunnen we slagen maken.’ Ook Wilderik stipt aan dat denken vanuit gebieden potentie heeft, waarbij functies niet naast elkaar bestaan, maar gecombineerd worden. Per gebied alle expertises bij elkaar brengen waarin belangen samenkomen en iets toevoegen aan het leefgebied.
Van verwachtingen naar realisatie
De sessie wordt afgesloten met de vraag wat je van andere partijen verwacht in de verbetering van de fysieke leefomgeving. Daarin is unanimiteit voelbaar. Christie: ‘Ik verwacht dat de kennis die sectoren vergaren ook daadwerkelijk wordt toegepast. En dat vroegtijdige samenwerking plaatsvindt met partijen die met de uitkomsten moeten werken. Wilderik: ‘Als projectleider verzamel ik puzzelstukjes. De puzzel valt maar op één manier in elkaar. Ik verwacht dan ook van andere organisaties dat ze die puzzelstukjes ter beschikking stellen en kenbaar maken wat zij belangrijk vinden.’ Peter: ‘Integraliteit. Ik zou organisaties willen oproepen gebruik te maken van de kennis die wordt ontwikkeld door kennisinstituten en zich bewust te zijn van instrumenten die beschikbaar zijn om die afstemming goed vorm te geven. Tenslotte verwacht Roel zowel input en expertise van externe partijen als een heldere omgevingsvisie en omgevingsplan van zijn eigen organisatie.
Toekomst
Duidelijk is dat vanuit de huidige manier van ruimtelijke ordening integraliteit eerder uitzondering is dan de regel. Het advies van experts luidt dan ook: ken de belanghebbenden, elkaars belangen en werk samen. Stel vast welke resultaten je met elkaar wil bereiken in plaats van het benoemen van maatregelen. Neem hier de tijd voor. Loskomen van oude patronen vergt training en bewustwording. Wat dat betreft hebben we nog een lange weg te gaan richting de toekomst: een uitdagende weg, maar zeker niet een onmogelijke.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 6, 2022). Tekst: Meike Wessels, IPC Groene Ruimte
Foto bovenaan: Nanda Sluijsmans from Den Haag, Nederland, CC BY-SA 2.0, via Wikimedia Commons