Nieuwe kansen voor beheer
Omdat beheer een groot deel van het gemeentelijk budget uitmaakt, wordt er nadrukkelijk gekeken naar mogelijkheden om hierop te bezuinigen. Door vanuit landschapsontwerp en -functie te kijken, kan er worden bespaard, terwijl de openbare ruimte er juist ‘logischer’ van wordt.
Veel gemeenten bezuinigen op het beheer van de openbare ruimte. Maar de manier waarop de bezuinigingen worden doorgevoerd, verschilt per gemeente. Soms wordt er een efficiënter systeem ingevoerd, soms wordt er gekeken of er areaal kan worden afgestoten. Soms ook wordt er water bij de wijn gedaan voor wat betreft het beheerniveau: wat eerst volgens CrOW-criteria intensief werd beheerd, wordt nu op een standaard niveau onderhouden. In woonwijken en op bedrijven-terreinen worden bijvoorbeeld minder eisen gesteld aan het onkruidvrij houden, er worden minder hoge eisen gesteld aan de vlakheid van de verharding, er wordt geklepeld in plaats van gesnoeid en het gras wordt minder intensief gemaaid.
Openbare ruimte integraal bekijken
In plaats van een spel tussen onderdelen waar wel en waar niet op bezuinigd moet worden, is er ook een andere benadering mogelijk. Geen benadering die op basis van lijstjes steeds meer van de kwaliteiten zal gaan aantasten, maar een benadering die de openbare ruimte integraal bekijkt. Bestaande groenstructuren zijn nu vaak opgedeeld in verschillende beheercategorieën en worden in feite op een versnipperde manier onderhouden; er zijn strookjes gras die worden onderhouden als gazon omdat ze in een bepaalde beheerzone liggen, nabij grasveldjes en grotere velden die als bloemenweide onderhouden worden. Door deze terreinen op één manier te onderhouden, ontstaat een ander beeld; minder opgedeeld in vakjes met een verschillende onderhoudsintensiteit. Dit kan door machinaal beheren van aaneengesloten gebieden met verschillende gebruiksfuncties, maar beheer met schapen kan een interessant alternatief zijn. Hiermee ontstaat een samenhangende natuurlijke variatie op een milieuvriendelijke manier.
Beheer integraal bekijken
Een integrale visie op beheer vergt bovendien een integrale benadering van de gemeente zelf. Zo’n visie beperkt zich niet alleen tot een enkele afdeling die zich met het beheer van de openbare ruimte bezig houdt. Naast bezuinigen op de oude manier en op de voor de hand liggende zaken zou er op een hoger schaalniveau naar de uitgangspunten (het ontwerp) en de keuzes die erachter liggen moeten worden gekeken. Daarbij moeten we onszelf vragen stellen als: Wat is eigenlijk het doel van de beheeractiviteiten? Welke verwachtingen en behoeften spelen er? Welke mate van perfectie zoek je? Wat beleven we aan, of kunnen we met het groen? En voor de lange termijn: hoe duurzaam wil je het hebben? Kan de openbare ruimte de burger stimuleren om te bewegen, zodat hij gezond blijft? En hoe veilig blijft het? Minder beheer moet niet leiden tot kapitaal-vernietiging; het is niet de bedoeling dat door uitstel van ingrijpen achteraf dubbele lasten ontstaan. En, nadenkend over menskracht: wie moet het beheer uitvoeren? Als de overheid minder middelen heeft, kan er dan meer van de omwonenden worden gevraagd? Als bewoners hun tegeltuintje onderhouden, waarom niet ook de rest van de stoep? Of mogen omwonenden meewerken aan groenonderhoud in het buurt-parkje of meer toezicht houden op de buurt om vandalisme te voorkomen? Worden zij uitgedaagd om de openbare ruimte te gebruiken om bijvoorbeeld groenten, kruiden of fruit te gaan kweken? De tendens is dat gemeenten meer faciliterend zullen gaan worden naar hun inwoners. Stimuleren dat de burger meer initiatief kan nemen, niet alleen om geld te besparen maar ook om de binding tussen bewoners onderling en tussen bewoners en hun omgeving te bevorderen, dat is vooral een beleidstaak. Maar deze taak kan wel breed worden opgepakt, zowel vanuit beheerdiensten als vanuit het bestuur.
Relatie tussen ontwerp en beheer
Belangrijk is om te zien of er op structureel niveau winst te behalen is. We kunnen onszelf de vraag stellen: hoe willen we eigenlijk dat onze woon- en leefomgeving er uitziet? En hoe zou het moeten functioneren? Wat willen we dat er in de openbare ruimte mogelijk is en wat niet? Welke relatie leggen we met landschap, natuur en duurzaamheid? Aan welke patronen moeten we vasthouden en wat zouden we eigenlijk liever anders zien? Moeten we blijven uitgaan van wat er is en dat zo goed en kwaad als het gaat in stand houden? Of zouden we eigenlijk wel eens iets anders willen, maar weten niet meer hoe dat te realiseren?
Beheer is in de eerste plaats een reactie op wat primair is aangelegd. Vaak wordt het beheer gekoppeld aan categorieën; aan het aantal vierkante meters gras, sierheesters en bosplantsoen. Kijken vanuit de achterliggende visie van het oorspronkelijke ontwerp betekent kijken naar onder andere de samenhang van het areaal, de logica van de routes, de betrokkenheid van de bewoners, de kind vriendelijkheid van de woon omgeving, de ecologische potenties van het groene netwerk, de algehele uitstraling en het ambitieniveau. Als je een hoge beheerintensiteit niet kunt waarmaken, dan moet je die ook niet ontwerpen. Een heesterbeplanting vervuilt bijvoorbeeld sneller dan een stevig gazon of een waterpartij. Verder vraagt een verschil in sociale context om een eigen ontwerp en een toepasselijke beheervisie. Een middelbare school bijvoorbeeld oefent een heel andere druk uit op de omgeving (meer intensief gebruik en groter risico op vervuiling) dan een bejaardentehuis. Hierop kan het ontwerp al inspelen. Als bij het ontwerp rekening wordt gehouden met het beheer en de jaarlijks terugkerende kosten die dit met zich meebrengt, dan kan dit aanzienlijke besparingen opleveren binnen het gemeentelijk budget.
Optimaal beheer
Terug naar beheer en de gemeentelijke afdeling die dit uitvoert. Kunnen we nieuwe keuzes maken in soorten beheer? Welke instrumenten hebben we in handen om te kunnen sturen op kosten en kwaliteit? Dan moeten we de grens opzoeken tussen minder intensief, natuurlijk beheer en verwaarlozing. En daarnaast de grens tussen zelf doen en uit handen geven aan bewoners, die hun eigen inbreng hebben. We moeten sturen op kosten én kwaliteit om op een nieuw optimum uit te komen, waarbij naast beheer ook het ontwerp en de gebruiker in beschouwing genomen worden. Het vergt een verandering in denken, van beheer naar beheersbaar. Als verhardingen overwoekerd raken door onkruid, ziet een omgeving er snel verwaarloosd uit. Als het juist de bedoeling is om ook ruimte te geven aan spontane soortontwikkeling of bloemrijke omgevingen, blijkt een deel van de verharding misschien overbodig en kan deze worden omgevormd tot natuur-lijk plantsoen met een insectenhotel. Dat maakt ook het doel van het groen meteen duidelijk.
Conclusie
De openbare ruimte dient meerdere doelen. Openbare ruimte is bedoeld om nuttig en mooi te zijn: het zorgt ervoor dat mensen zich kunnen verplaatsen met de auto, per fiets of te voet en dat jong en oud kunnen spelen, bewegen en ontspannen in de buitenlucht. In de openbare ruimte kunnen mensen contact ervaren met elkaar en met hun natuurlijke omgeving. Wanneer de openbare ruimte op deze manier veelzijdig is, maakt ze zichzelf onmisbaar. Maar wie bewaakt de kwaliteit van de openbare ruimte? Wie heeft de visie op de toekomst? Het is essentieel om de openbare ruimte integraal te bekijken, niet sectoraal.
Beheerafdelingen kunnen hierbij hun voordeel doen met de overkoepelende blik van een landschapsarchitect. Want het is belangrijk om de concepten die ten grondslag liggen aan een goed functionerende openbare ruimte levend te houden en daarin duurzame keuzes te maken. robuuste structuren lijken vaak bestand te zijn tegen bezuinigingen, maar lopen op termijn toch gevaar om door gebrekkig onderhoud hun kwaliteit en aantrekkingskracht te verliezen. Een integrale visie kan een grote impuls betekenen voor het leven in de openbare ruimte en de samenwerking tussen gemeentelijke diensten, terwijl deze tegelijkertijd een kostenbesparing kan bewerkstelligen. Er liggen kansen voor gemeenten als beheerders gaan samenwerken met ontwerpers, ondanks of misschien wel dankzij de bezuinigingen. Door integraal te kijken, kunnen we van de nood een deugd maken.
Door Mariëtte Claringbould en Joanne ronhaar, tlu Landschapsarchitecten
Voor meer informatie kunt u de volgende website bezoeken: www.tlulandschapsarchitecten.nl
Dit artikel is afkomstig uit het Stadswerk magazine nummer 6 van het jaar 2012.
Wilt u zich graag abonneren op Stadswerk magazine? Dat kan hier.
Wilt u meer informatie over de mogelijkheden en prijzen om te adverteren op De Openbare Ruimte of in Stadswerk Magazine? Neemt u dan contact met Mirjam Cornelis (mcornelis@virtumedia.nl)