PBL: Ruimte nodig voor circulaire economie
Als Nederland in 2050 een circulaire economie wil hebben, dan moet hiervoor voldoende ruimte worden vrijgemaakt. Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een onlangs verschenen verkennend onderzoek. Anders dan bij zaken als wonen, energie en datacentra, is de ruimtevraag bij de circulaire economie echter lang niet altijd even helder. Hierdoor dreigt er in de toekomst een ruimtetekort voor circulaire activiteiten te ontstaan, zo waarschuwt het Planbureau.
Hoe de circulaire economie er over een paar decennia precies uit zal zien is nog onduidelijk. Wel staat volgens het PBL vast dat er de komende jaren meer ruimte vrij moet worden gemaakt voor circulaire activiteiten. Sommige faciliteiten, bijvoorbeeld voor reparaties of deeleconomie, kunnen weliswaar in de binnensteden worden geplaatst, maar dat geldt lang niet overal voor. Activiteiten als recycling en (bio)grondstofverwerking vragen namelijk specifiek om bedrijventerreinen met een hoge milieucategorie, omdat ze ook de nodige overlast veroorzaken en goed bereikbaar moeten zijn voor vrachtvervoer. Om ervoor te zorgen dat er op deze bedrijventerreinen in de toekomst voldoende ruimte beschikbaar is, moeten er volgens het PBL de komende jaren keuzes worden gemaakt.
Tot 40% meer ruimte nodig
In hun onderzoeksrapport Ruimte voor circulaire economie heeft het PBL voortgebouwd op vier toekomstscenario’s uit de Ruimtelijke Verkenning 2023. Hierbij gingen ze uit van de scenario’s toenemende wereldhandel, een digitaliserende wereld, een natuurlijk Nederland en een regionaliserend land. Volgens deze scenario’s neemt de circulaire economie in 2050 tot wel 40% meer ruimte in dan de huidige lineaire, fossiele economie.
Keuzes maken
Voordat deze overgang gerealiseerd is, zal er volgens het PBL een overgangsfase met tijdelijk dubbel ruimtegebruik zijn. Hierin bestaan de lineaire activiteiten in afbouw tijdelijk naast de circulaire activiteiten in opbouw. Deze fase vraagt om een ‘schuifruimte’ voor het verplaatsen en verbouwen voor de verschillende installaties. Extra lastig hierbij is dat het omzetten van een bedrijventerrein naar een hoge milieucategorie (en dus met veel overlast gevende activiteiten) in de praktijk vrijwel niet meer terug te draaien is. Het PBL roept overheden daarom op om tijdig ruimte te reserveren voor dit soort locaties. Ook is het van belang om niet overhaast te werk te gaan bij het omzetten van bedrijfsterreinen.
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws over de openbare ruimte?
In feite komt dit alles er dus op neer dat er een duidelijk ruimtelijk beleid nodig is voor de overgang naar de circulaire economie. Maar het reserveren van ruimte voor bedrijfsactiviteiten die nog niet eens bestaan is allesbehalve eenvoudig. Dit erkent ook PBL-onderzoekster Trudy Rood, die meewerkte aan de verkenning. Rood: “Nederland is nog maar voor 6 procent circulair, dus we staan echt aan het begin van een enorme transitie. Wij hebben toekomstbeelden opgesteld met vier uiteenlopende richtingen waarin een circulaire economie zich kan ontwikkelen. Waarop moet een beleidsmaker dan voorsorteren? Ik denk dat het vooral belangrijk is dat regio’s verkennen hoe een circulaire economie er in de regio uit zou kunnen zien. Decentrale overheden moeten aan de slag met een regionale ruimtelijke visie en plannen voor de circulaire economie op regionaal niveau. De Rijksoverheid zal ook alle regionale visies en plannen bij elkaar moeten nemen om te kijken wat er nodig is om Nederland echt circulair te maken.”
Foto bovenaan: Greenport Venlo, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons