terug

Stadsbomen en groene infrastructuur

Stadsbomen bieden bewoners en de omgeving veel voordelen. En hoewel er al heel wat bomen in Nederlandse steden staan, is er wel een inhaalslag te maken, vindt René van der Velde. Daar is een gecoördineerde aanpak voor nodig met concrete doelen, gebruikmakend van inzichten die we over ‘urban forests’ hebben opgedaan. 

De urgentie van het tegengaan van hitte in de stad is deze zomer in tal van steden alweer aangetoond, ook in Nederland. Al vóór klimaatverandering was de stad door een combinatie van factoren vele graden warmer dan het ommeland, maar met klimaatverandering is dit alleen maar verergerd. Stadsbomen, als ruggengraat van groene infrastructuur, kunnen hittestress effectief verminderen. Onder een boom is het koel doordat het bladerdak hitte reflecteert en absorbeert en doordat verdamping uit huidmondjes in de bladeren voor verlaging van de luchttemperatuur zorgt (zie figuur 1). 

Als ruggengraat van het stedelijk groen vormen bomen dus de basis van een natuurlijk airco-systeem voor de stad. Dit soort baten van stadsbomen heeft geleid tot het begrip urban forest, een term die internationaal wordt gebruikt om alle stadsbomen tezamen aan te duiden. Urban forest klinkt in eerste instantie vreemd, maar in een gedachte-experiment waarin alle gebouwen weggedacht zouden worden, voldoen vele steden in Nederland aan de definitie van bos – zowel qua dichtheid van bomen (minimaal 10 procent kroonoppervlakte), en omvang (minimaal een halve hectare). Zelfs zonder dit gedachte-experiment voldoet de geschatte 30.000 hectare aan boomkronen in Nederlandse steden aan het begrip ‘bosareaal’. Bij elkaar is dat anderhalf keer de oppervlakte aan boomkronen op de Utrechtse Heuvelrug. 

Foto: Unsplash

Te weinig boomkroon in Nederlandse steden 

Als bos koelt het urban forest de stad best goed maar het kan en moet beter. Het percentage boomkronen is te laag volgens de internationale norm (30 procent) om een stad koel te houden. Op dit moment is de gemiddelde oppervlakte van boomkronen in Nederlandse steden amper 12 procent. Verminderen van hittestress is niet de enige ‘target’ van 30 procent oppervlakte boomkronen. Bomen hebben andere baten, zoals de opvang (en opname) van water tijdens stortbuien, afvang van fijnstof en de opname van CO2.


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Andere voordelen liggen op het vlak van recreatie en ontspanning, zoals wandelen en fietsen in het groen en economische voordelen zoals voedsel en werkgelegenheid. Het urban forest zorgt ook voor een daling van ziektekosten; mensen voelen zich beter in een groene omgeving en worden minder ziek of overspannen. Onderzoek toont aan dat patiënten in ziekenhuizen met uitzicht op bomen en groen sneller ontslagen worden dan mensen zonder uitzicht of uitzicht op ‘grijze’ bebouwing en infrastructuur. Het urban forest en groene infrastructuur in het algemeen is ook belangrijk voor de verbetering van de biodiversiteit in steden. 

Landelijk stelsel van groene infrastructuur 

Hoe verrijk je een stedelijke omgeving met bomen? Een goed begin is om gebruik te maken van de 3-30-300-regel – waar de 30 procent oppervlakte boomkronen binnen valt – ontwikkeld door Cecil Konijnendijk. In het kort: zorg ervoor dat elke bewoner uit elk raam altijd zicht heeft op 3 bomen, dat 30 procent van de oppervlakte van de stad gereserveerd is voor bladerdek, en dat de afstand van elk huis tot een koel park of plantsoen niet meer dan 300 meter is. Daarbij pleit ik voor meer kennisontwikkeling over de bijdrage van bomen en groenblauwe infrastructuur en hun ‘ecosysteemdiensten’ voor stad en land. Hieraan gekoppeld is mijn inziens een centraal aangestuurd plan voor een landelijk stelsel van groene infrastructuur als volwaardige tegenhanger van ‘grijze’ en ‘blauwe’ infrastructuur dringend nodig. Dit zou dan ook gepaard moeten gaan met bijbehorende budgetten en verantwoordelijkheden bij alle gemeenten, maar ook bij landelijke instanties zoals Rijkswaterstaat. Als een van de grootste natuurbeheerder van Nederland kan beleid voor groene infrastructuur bij Rijkswaterstaat garant staan voor meer gerichte aanleg en beheer van groen, met name bomen. 

Bij een urban forest masterplan pleit ik ook voor een concrete en gecoördineerde aanpak voor uitvoering, waarbij doelstellingen zoals 30 procent kroonoppervlakte in 2050 gehaald worden. De investeringen betalen zich dubbel en dwars terug: het voordeel van groene infrastructuur is dat de aanleg goedkoper is dan ‘grijze’ infrastructuur, en dat het gepaard gaat met toenemende baten. 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 6, 2023). Tekst: René van der Velde, TU Delft


Bekijk ook deze items