Stadslandbouw is booming. Het is een steeds belangrijker antwoord op de zoektocht naar nieuwe voedselsystemen. Initiatiefnemers gebruiken onbenutte stukjes land en parken voor voedselteelt. Maar hoe ga je daarmee om als gemeente?
Stadslandbouw biedt legio voordelen. Niet alleen zorgt het voor gezond voedsel, ook levert het telen van eten in en rond de stad meer groen op en ruimte voor overvloedig regenwater. Daarnaast zorgt het voor saamhorigheid en werkgelegenheid in een wijk. Bovendien zorgt de korte keten voor minder kilometers en een betere relatie tussen burger en boer.
Ook al zijn de voordelen evident, de aandacht voor stadslandbouw verschilt sterk per gemeente. Zo is het in Arnhem een speerpunt en heeft deze gemeente een heuse ambtenaar Stadslandbouw in dienst. Maar ook zijn er gemeenten waar de aandacht voor stadslandbouw nog beperkt is, of waar het zelfs nog blijft liggen. ‘Bij sommige besturen is het knokken om aandacht’, ervaart Jean Eigeman van Kennisplatform Stadslandbouw Nederland.
Wisselwerking tussen burgers en gemeente
Eigeman: ‘Het is een gemeentelijke taak om te zorgen voor een groene gezonde stad en initiateven van inwoners kunnen daarin een hartstikke goede rol spelen.’ De crux zit in de wisselwerking. Burgers moeten gemeenten enthousiast maken voor hun initiatieven. En gemeenten moeten inwoners betrekken. Daarna is het een kwestie van faciliteren. Eigeman: ‘Heeft iemand grond nodig, financiering, kennis? Kijken hoe je als gemeente dingen mogelijk kan maken, daar gaat het om. Ga niet op bestaande regelgeving zitten.’
Je niet bemoeien met initiatieven is ook een optie. Het is de favoriete van Henk Wentink, de ambtenaar Stadslandbouw bij gemeente Arnhem. ‘Wij stimuleren stadlandbouw onder andere door kinderen er via natuur- en milieueducatie over te vertellen op scholen. Via hun kroost horen ouders erover en zo gaat iets groeien. Komt daar een initiatief uit voort? Prachtig! We maken het samen mogelijk. Mochten ze ergens tegenaan lopen, dan kunnen ze natuurlijk bij gemeente Arnhem aankloppen. Wij helpen met Natuurcentrum Arnhem met kennis, materiaal en grond. Ook hebben wij er een subsidieregeling voor.’
Gemeentelijke beleidsterreinen overstijgend
Wentink creëerde zijn functie als ambtenaar Stadslandbouw bij gemeente Arnhem zelf. Uit bevlogenheid. Inmiddels is het een officiële functie en draagt hij het over aan zijn opvolger. Wentink: ‘Stadslandbouw raakt meerdere terreinen. Stel: iemand zit zonder werk thuis en raakt hierdoor buiten de maatschappij en in armoede. Meedoen aan een buurttuin zorgt dat hij of zij een dagbesteding heeft, verbonden is met de omgeving en voedsel op zijn bord heeft. Diegene zou anders bij de gemeente aankloppen voor hulp en ondersteuning. De persoon zelf én de gemeente zijn er dus bij gebaat. We zijn nu overigens bezig om dit cijfermatig inzichtelijk te maken met een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA).’
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Juist het punt dat stadslandbouw meerdere beleidsterreinen raakt, kan lastig zijn voor een gemeente. Want als er geen Henk Wentink opstaat, op wiens bordje hoort stadslandbouw dan thuis? Bij de wethouder sociaal domein? Of de wethouder die gaat over de leefomgeving, of economie, of voedsel in de stad? ‘Uiteindelijk bestuur je samen een stad’, zegt Jean Eigeman. ‘Je moet kijken hoe je elkaars krachten kunt benutten.’
Vlaams voorbeeld
Het gevaar dat geen wethouder zich verantwoordelijk voelt om stadslandbouw op te pakken, zien ze in België ook. En onze zuiderburen vonden daar iets op: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) stelde een medewerker lokale voedselstrategie aan. Dit is Steven Desair. Zijn enige taak is om de 300 Vlaamse gemeenten te helpen om een lokale duurzame voedselstrategie van de grond te krijgen. Stadslandbouw is onderdeel hiervan. Desair: ‘Elke gemeente of regio zou een voedselregisseur moeten hebben. Voedsel is een breed thema; het raakt aan veel beleidsdomeinen. Dat is lastig voor lokale ambtenaren. Je moet de verbinding kunnen maken binnen je lokale bestuur en het voedselsysteem erbuiten, kennisinstellingen, andere overheden, burgerplatforms. Een voedselregisseur kan die actoren samenbrengen. Dat is de uitdaging, intern en extern iedereen verbinden.’
Desair brengt dit onder meer op gang door het organiseren van lerende netwerken. Om de maand komen 35 lokale besturen samen die elkaar inspireren. Desair geeft een workshop, er komen experts. Hij kijkt wat de besturen doen, wat ze beter kunnen doen en wat ze zijn vergeten. Dat er blind spots zijn, merkt ook Jean Eigeman. Neem een betrekkelijk eenvoudige manier om het lokale voedselsysteem te stimuleren: er zelf onderdeel van worden. Gek genoeg zien gemeenten dit vaak over het hoofd. Eigeman: ‘Een gemeente is ook consument van voedsel. Denk aan eten in de kantine en bij recepties. Maak daarover inkoopafspraken met lokale producenten en je brengt het lokale voedselsysteem zelf op gang.’
Stadslandbouw in 2021
Kennisplatform Stadslandbouw Nederland en Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werken steeds meer samen. Zo organiseerden zij in 2020 samen vijf online sessies voor gemeenten. Ook dit jaar staan diverse activiteiten op het programma waar Nederlandse en Vlaamse gemeenten aan kunnen deelnemen. Interesse? Houd www.stadslandbouwnederland. nl en www.vvsg.be in de gaten. Alvast leren van praktijkvoorbeelden in Arnhem kan op www.groenarnhem.nl. Kennisplatform Stadslandbouw Nederland heeft zich de afgelopen zes jaar ontwikkeld door financiering van het programma DuurzaamDoor (www.duurzaamdoor.nl). De komende jaren wordt gezamenlijk gekeken hoe ook andere partijen (financieel) betrokken kunnen worden.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 3, 2021). Tekst: Sandra de Haas, i.o.v. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Foto: Nanda Sluijsmans from Den Haag, Nederland, CC BY-SA 2.0, via Wikimedia Commons