Autoluw beleid het effectiefst in dichtbevolkte locaties met alternatief vervoer
Autoluw beleid heeft het grootste effect in dichtbevolkte gebieden. Ook de aanwezigheid van voldoende alternatieven voor de auto speelt een belangrijke rol. Dit concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in een recent verschenen onderzoek.
Steeds meer gemeenten zetten de laatste jaren in op autoluw beleid. Hier zijn uiteenlopende redenen voor, waaronder het verhogen van de verkeersveiligheid, een duurzamere mobiliteit creëren en het veraangenamen van de leefomgeving. Dat bleek uit het onderzoek Autoluw beleid gemeenten: doelen, effecten en rollen van het KiM, dat deze week is verschenen. Hierin keken de onderzoekers ook naar in hoeverre autoluwe maatregelen erin slaagden om deze doelen te bereiken.
Twee belangrijke voorwaarden
Uit dit onderzoek bleek dat er het succes van autoluw beleid met twee factoren samenhing. In de eerste plaats speelt de bevolkingsdichtheid van een gebied een grote rol. In dichtbevolkte gebieden is de ruimte namelijk schaars, waardoor auto’s een relatief groot deel van de ruimte in beslag nemen. Als de auto’s uit dit soort gebieden worden geweerd, leidt dit daarom al snel tot een verbetering in de gezondheid, leefbaarheid en veiligheid. In minder dichtbevolkte gebieden zijn deze voordelen minder sterk aanwezig. Bovendien zijn mensen in dit soort gebieden vaker afhankelijk van de auto voor hun vervoer, wat nadelige gevolgen voor de bereikbaarheid van werk- en winkellocaties kan hebben.
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws over de openbare ruimte?
Dit laatste punt hangt amen met de tweede belangrijke voorwaarde voor succesvol autoluw beleid: de aanwezigheid van alternatief vervoer. Volgens het KiM is het alleen zinvol om autowerende maatregel in te voeren als er voldoende alternatieven voor de auto zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bussen en treinen, maar bijvoorbeeld ook aan voorzieningen die op loop- of fietsafstand te bereiken zijn. Deze alternatieven waren vaker aanwezig in de onderzochte steden binnen de Randstad dan daarbuiten.
Landelijke doelstellingen
In het rapport benadrukt het KiM tevens dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) gemeenten kan ondersteunen bij bepaalde autoluwe maatregelen. Niet alleen door financiële bijdragen, maar ook door richtlijnen op te stellen en kennis te delen. Dit is volgens het KiM extra belangrijk, omdat lokale autoluwe maatregelen soms kunnen botsen met het landelijke beleid. Dit gebeurt met name bij maatregelen die de lokale doorstroming beïnvloeden. In sommige gevallen kan dit namelijk leiden tot meer drukte op de ring wegen, wat tegen de belangen van I&W in gaat. Dit soort situaties vragen volgens het KiM om ‘een juiste afweging tussen de doelen van autoluw beleid en de bereikbaarheid van de hoofdwegen.’