De Gedragscode soortbescherming gemeenten
Eind 2020 werd de ‘Gedragscode soortbescherming gemeenten’ van Stadswerk goedgekeurd. Meer dan 1.500 mensen volgden een van de acht webinars over de Gedragscode. Tijdens de webinars zijn veel vragen gesteld en beantwoord. De belangrijkste uitkomsten zetten we in dit artikel op een rij.
Een belangrijke startvraag voor wie gaat werken met de Gedragscode is hoe je deze vaststelt voor de organisatie. Voorschrijven in een bestek of overeenkomst is een mogelijkheid. Dat is de snelste vorm, maar staat juridisch wat minder sterk. Het is geen wettelijke eis maar wel een dringend advies om de Gedragscode op bestuurlijk niveau vast te stellen. Daarmee zijn de verantwoordelijkheden op het juiste niveau geborgd. Je werkt immers als organisatie met een gedragscode en niet als persoon. Dit geldt voor elke organisatie, dus ook aannemingsbedrijven kunnen een dergelijk besluit nemen.
Inzet van deskundigheid
Een ander punt is hoe je de inzet van de benodigde deskundigheid regelt voor het werken met de Gedragscode. Er bestaat geen opleiding tot ecoloog, het is een vrij beroep. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in haar definitie scholing en ervaring in soortenkennis in de context van het werk of project centraal gesteld. Voor het werken met de Gedragscode is de volgende kennis nodig; dit kan ook in een persoon vertegenwoordigd zijn:
- Soortenkennis (ecologisch deskundige)
- Kennis van het werken met deze gedragscode (ter zake kundige)
- Technische kennis van het omgaan met soorten in het werk (ter zake kundige)
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Deze kennis is aantoonbaar te maken met bijvoorbeeld Stadswerk-certificaten zorgvuldig handelen en zorgvuldig inventariseren. En voor de ecologisch deskundige hoort daar ook bij het schriftelijk kunnen aantonen van de ervaring. Een ecologisch deskundige is (eind)verantwoordelijk voor de soortinformatie en het opstellen van een ecologisch werkprotocol.
Rol opdrachtgever
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van soortinformatie of zorgt ervoor dat het onderdeel van de opdracht wordt. Dit geldt ook voor het uitwerken van de Gedragscode in de vorm van een ecologisch werkprotocol. In het geval van EMVI-inschrijvingen (Economisch Meest Voordelige Inschrijving) kunnen gunningscriteria worden gesteld aan het verzamelen van soortinformatie en het opstellen van het ecologisch werkprotocol. Daarmee wordt natuurinclusief handelen onderdeel van het gunningsproces.
Oude Gedragscode in bestekken
De voorgaande gedragscodes van Stadswerk zijn niet meer geldig. Dit betekent dat de juridische vrijstellingsruimte om verboden uit de Wet natuurbescherming te overtreden daardoor niet meer mogelijk is. Is in een lopende overeenkomst een oude Gedragscode voorgeschreven, dan zullen in samenspraak tussen opdrachtgever en aannemer nieuwe afspraken moeten worden gemaakt over welke gedragscode als opvolger wordt gehanteerd. Dit kan leiden tot bestekwijzigingen en/of meer- of minderwerk. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het omzetten van het plan van aanpak uit de oude Gedragscode tot een ecologisch werkprotocol, inclusief het toepassen van maatregelen uit de maatregelcatalogi conform de nieuwe Gedragscode. Voor gemeenten met een eigen gedragscode gold er tot 1 juli 2021 een overgangstermijn.
Wie maakt het ecologisch werkprotocol?
Bij de aanbesteding wordt bepaald wie het ecologisch werkprotocol opstelt; dit kan ook onderdeel van de inschrijvingsvereisten zijn. Het ecologisch werkprotocol blijft eigendom van de opsteller/aannemer zodat het zorgvuldig handelen gewaarborgd blijft. De opdrachtgever hoeft het alleen te accepteren (of niet, of onder voorwaarden). Het is een dynamisch document dat actueel gehouden moet worden op basis van nieuwe soortinformatie. Het format is gratis te downloaden op de website van Stadswerk. Voorbeelden en een toelichting zijn opgenomen in het Handboek soortbescherming. In de Gedragscode zijn in hoofdstuk 4 en 6 concrete richtlijnen opgenomen om in het ecologisch werkprotocol op te nemen.
Altijd aantoonbaar zorgvuldig handelen
Met de nieuwe Gedragscode is behoud en herstel van biodiversiteit in onze leefomgeving concreet te maken in zowel contracten als gemeentelijke en andere organisaties. Het voorkomen van schade aan soorten heeft daarmee een praktische en aantoonbare uitwerking gekregen die veel voordelen biedt qua kosten en doorlooptijd ten opzichte van een traject van een ontheffing of omgevingsvergunning.
Op www.stadswerk.nl zijn diverse webinars over dit onderwerp terug te kijken.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 6, 2021). Tekst: Rob Borst en Ronny Sprong, IPC Groene Ruimte; Marieke Teunissen, Eco Consult, Groen Monitoring en Management