terug

De sturende waarde van een waterschap

Het hoogheemraadschap van Rijnland verkent in het rapport De Blauwe Lens zijn toekomstige positie en strategie. Dat is niet alleen bruikbaar voor het hoogheemraadschap, maar biedt ook voor anderen aanknopingspunten om waardegedreven te gaan werken. Niet in de laatste plaats professionals in de openbare ruimte. 

Het watersysteem is in Nederland altijd al belangrijk geweest voor allerlei keuzes in de openbare ruimte – denk alleen maar aan het aanleggen van een dijk. Niet voor niets hebben we al sinds de dertiende eeuw waterschappen en hoogheemraadschappen, de oudste (grotendeels) democratisch gekozen organen van ons land. Hoewel ze dus al jaren bestaan en een duidelijke taak hebben, wordt de laatste jaren het gevoel steeds sterker dat het strikt uitvoeren van de taken niet meer volstaat om de uitdagingen het hoofd te bieden die het watersysteem met zich meebrengt. 

Dat ervaart ook het hoogheemraadschap van Rijnland. Bodemdaling, verzilting, klimaatadaptatie: het zijn voorbeelden van dossiers die alle aandacht vragen. Daarnaast dienen zich ook kansen aan. Denk aan grondstof- en energiewinning uit rioolslib of het veraangenamen van de leefomgeving. Het zijn dergelijke opgaven die ertoe aanzetten om de taakopvatting en positie fundamenteel te beschouwen, vanuit het gevoel: met de huidige aanpak komen we er niet. 

Wat dan wel? 

Maar wat dan wel? Deze vraag is verkend met ontwerpend onderzoek en vervat in het rapport De Blauwe Lens. De bureaus Buro Sant en Co en FABRICations hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Rens Wijnakker, van huis uit landschapsarchitect, is teamleider regionale strategieën bij FABRICations en heeft dit spannende proces van begin tot eind meegemaakt. ‘Het verkennen van toekomstige opgaven, zoals klimaatverandering of de energietransitie, en ontwerpen aan de ruimtelijke consequenties daarvan, is ons specialisme; vandaar dat Rijnland ons erbij heeft gevraagd. Samen met “waterexperts” van binnen en buiten het hoogheemraadschap hebben we intensief samengewerkt om een strategie op te stellen. Onder meer door thematische werksessies te organiseren rond zaken als de energietransitie, circulaire economie en ecologie. Rijnland heeft hier speciale thematrekkers voor.’ 

Vincent van Zeijst, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

‘Er is een grote variëteit aan landschapstypen in het gebied van Rijnland’, vervolgt de landschapsarchitect. ‘Er is veel veenweidegebied, maar er zijn ook grote stedelijke massa’s in onder meer Leiden, Haarlem, Schiphol en delen van Amsterdam. En het duingebied en de geestgronden zijn qua watersysteem en grondgebruik weer heel anders. Die variëteit maakt het lastig om generieke uitspraken te doen over het hele gebied van het hoogheemraadschap: wat geldt voor het veenweidegebied, geldt bijvoorbeeld vaak niet voor het duingebied. We hebben daarom gekozen voor een indeling van de opgaven die uitgaat van dominantie van één kenmerk in een gebied: zand, steen, zout, veen en slib. Met dat laatste bedoelen we het rioolsysteem en de opgaven die dat met zich meebrengt. In De Blauwe Lens worden deze typen naast elkaar gezet en met elkaar geconfronteerd.’ 

Drie perspectieven 

Naast de indeling naar dominantie van een bepaald landschappelijk kenmerk zijn in het onderzoek drie perspectieven onderscheiden:

  1. Uitgaan van de traditionele taakopvatting om te zorgen voor een goed functionerend en toekomstbestendig watersysteem 
  2. Uitgaan van maatschappelijke waarden waar het hoogheemraadschap een bijdrage aan kan leveren 
  3. Het watersysteem sturend laten zijn bij het maken van ruimtelijke keuzes en beheerkeuzes 

Wijnakker legt uit: ‘Het gaat eigenlijk over de rol van waterschappen in de toekomst, met alle opgaven die op onze samenleving af komen. Waterschappen zijn (grotendeels) democratisch gekozen organen maar zijn tevens werkorganisaties met de wettelijke taakomschrijving van een goed functionerend, veilig watersysteem – het eerste perspectief. Je kunt waterschappen ook zien als organisaties die kunnen bijdragen aan het realiseren van allerlei maatschappelijke ambities, zoals de energietransitie en circulaire economie. Dat is het tweede perspectief. (Riool)water bevat immers volop energie en grondstoffen. En je kunt, als derde perspectief, kijken naar het watersysteem, hoe dat zich gedraagt, welke beperkingen en mogelijkheden dat biedt, en van daaruit kijken wat voor ruimtelijke en strategische keuzes daaruit voortvloeien.’ 

Wat voor keuzes komen er zoal in beeld met de indeling naar dominantie van een bepaald landschappelijk kenmerk en de drie perspectieven? Wijnakker geeft een voorbeeld. ‘Stel dat je het watersysteem leidend laat zijn. In dat perspectief is de waterbeschikbaarheid een bepalende factor. Dan moet je er rekening mee houden dat tijdens droge zomers vijvers droog komen te staan in bijvoorbeeld Hoofddorp en Nieuw-Vennep, dat kanoroutes niet begaanbaar zijn door het droogvallen van waterlopen, of dat bepaalde natte biotopen schade lijden. Goede kans dat het hoogheemraadschap en zijn partners dat niet wenselijk vinden. Dus zul je moeten ingrijpen op het watersysteem om recht te doen aan het maatschappelijke perspectief. Maar ingrijpen op het watersysteem blijft ook niet zonder gevolgen. Je moet kortom de context begrijpen en daar doordachte keuzes in maken.’ 

Geen ‘silver bullet’ 

Het is dus niet de bedoeling om één perspectief te kiezen. Eigenlijk juist niet benadrukt Wijnakker. ‘In het onderzoek wordt duidelijk dat geen enkel perspectief met bijbehorende keuzes eigenlijk toereikend of bevredigend is – er is geen silver bullet. Als je bijvoorbeeld enkel uitgaat van je traditionele taakopvatting, zul je merken dat de realiteit je inhaalt en je je taken niet meer goed kunt uitvoeren. Je moet breder kijken, proactief zijn, naar buiten treden. Neem verzilting: als je dat gewoon ter kennisgeving aanneemt, komen er grote problemen in het agrarisch grondgebruik en mogelijk zelfs in stadsparken. Je zult het samen met relevante partijen moeten doorspreken en tijdig afspraken maken over bijvoorbeeld het grondgebruik. Dat gaat buiten de traditionele taakomschrijving om.’ 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Daarmee komt als vanzelf een fundamenteel punt naar voren: de dynamiek rond ons watersysteem is zo groot geworden, dat blijven doen wat je deed niet meer volstaat voor een waterschap of hoogheemraadschap. En daar komt nog een element bij, stelt Wijnakker. ‘Het watersysteem is één systeem en houdt zich niet aan grenzen. Maar we hebben de zorg ervoor in Nederland verdeeld tussen verschillende soorten partijen: waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten, en Rijkswaterstaat. Hoewel we mooie woorden hebben over integrale samenwerking, zal die samenwerking nooit zo integraal zijn als het stromende water zelf. En voor burgers komt het soms ook warrig over: voor wateroverlast in de straat moet je bij de gemeente zijn, maar je betaalt die waterschapsbelasting aan het waterschap toch voor “droge voeten”?’ 

Bewustmaking 

Een toekomstbestendig watersysteem en een waterschap dat daar optimaal aan bijdraagt, is niet een kwestie van een pad uittekenen en dat volgen, dat mag inmiddels duidelijk zijn. Wijnakker: ‘We willen de lezers van het rapport – in meerderheid waterprofessionals en samenwerkingspartners van Rijnland – bewust maken van de werking van het watersysteem en de keuzes die je daaromtrent kunt maken. Het rapport biedt daarvoor een afwegingskader. De consequenties van de drie perspectieven worden globaal beschreven, niet allen ruimtelijk maar ook bijvoorbeeld voor wat betreft verantwoordelijkheden en urgentie. Die vorm sluit goed aan bij de realiteit en biedt bovendien als voordeel dat bestuurders met deze “taal” uit de voeten kunnen.’ 

Steven Lek, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons

En ook voor niet-bestuurders, professionals die niet gewend zijn door een ruimtelijke bril te kijken, biedt De Blauwe Lens aanknopingspunten. ‘Neem iemand die adviseert over de aanschaf van een nieuw gemaal’, geeft Wijnakker als voorbeeld. ’Dat is een beslissing waar veel technische kennis over de installatie bij komt kijken, zoals pompcapaciteit en energieverbruik. Het is bovendien een mega-investering voor een zeer lange tijd, tot wel honderd jaar. Naast de technische kennis over gemalen is het daarom relevant om daar de toekomstvisie van het waterschap naast te leggen: hoe vatten ze hun taak op, want zijn de ambities, wat verwachten ze aan opgaven de komende honderd jaar? Het rapport geeft daar inzicht in.’ 

Maar ook buiten het waterschap, bijvoorbeeld bij een gemeente, wordt kennis over het watersysteem en een passende strategie steeds belangrijker, benadrukt Wijnakker. ‘Veel gemeenten zetten in op vergroening in steden. Dat is een hele goede ambitie, maar bedenk wel dat beschikbaarheid van water in de zomer geen vanzelfsprekendheid is. Je zult daar extra maatregelen voor moeten bedenken, samen met onder meer het waterschap. Als De Blauwe Lens dit besef versterkt, vind ik dat we een zinvolle bijdrage hebben geleverd aan mooie, toekomstbestendige openbare ruimte.’ 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 8, 2022). Tekst: Michiel G.J. Smit, Redactie Stadswerk Magazine


Bekijk ook deze items