Fietsparkeren: Problemen en oplossingen
Hoewel de fiets weinig ruimte inneemt, kan bij grote aantallen het parkeren ervan toch een punt van aandacht zijn. Hoe ver kan en wil je als gemeente de fietser hierin faciliteren en wie zouden daarin mee moeten denken? Een verkenning met Robert Coffeng en Anton van Osta van Antea group.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Stadswerk Magazine, onze partner.
Wat speelt er zoal rond fietsparkeren?
‘Fietsparkeren is een regelmatig terugkerend probleem in diverse steden, op diverse schaalniveaus en bij verschillende soorten voorzieningen. Steeds is de uitdaging om voor dat specifieke type probleem een passende oplossing te vinden. Zo is het fietsparkeren bij NS-stations een totaal andere problematiek dan in winkelgebieden of bij sportcomplexen. De algemene verwachting van de gebruiker is dat een fiets eigenlijk overal geparkeerd moet kunnen worden. Het liefst voor de deur, droog en natuurlijk veilig, zodat hij er ook nog staat als je terugkomt.
De ene fietsparkeerplek is echter de andere niet. Het parkeren bij de supermarkt schept andere verwachtingen en behoeften dan bij een NS-station, een dagje winkelen of voor een evenement. En dan is de beschikbare ruimte ook nog belangrijk. Welke ruimte is er, wat wil je specifiek toewijzen aan voorzieningen (rekken, beugels) en bestaat de noodzaak of behoefte voor een bewaakte stalling? En waarom en waar dan? Een trendontwikkeling is het kunnen parkeren van elektrische fietsen. De aanschafwaarde is aanzienlijk hoger dan bij een gewone fiets, dus de behoefte voor het veilig kunnen stallen is groter. Maar moet de e-biker zijn fiets ook kunnen opladen? En wordt dat gratis gefaciliteerd?’
Waar moet een fietsparkeerplek aan voldoen?
‘Fietsparkeren is maatwerk. De behoefte voor de manier van fietsparkeren hangt direct samen met het bezoekersmotief en verblijfsduur. Bij parkeren voor een supermarktbezoek zal de behoefte voor het gebruik van een bewaakte stalling laag zijn. En al helemaal niet als de loopafstand te groot is. Bij langdurig bezoeken (winkelen, evenement, uit eten) is dit anders. Een stukje lopen naar een bewaakte stalling, in de wetenschap dat je fiets een aantal uren veilig moet staan, loont vaak de moeite. De inrichting van fietsparkeerplaatsen moet dan ook worden afgestemd op voorzieningen in je gebied.’
Welke problemen kom je zoal tegen en welke oplossingen zijn voorhanden?
‘Het beginsel van de problematiek komt voort uit: de fiets willen stallen waar het voor de gebruiker het beste
uitkomt. Een geparkeerde fiets neemt, in tegenstelling tot auto’s, weinig ruimte in. Eigenlijk levert een fiets alleen overlast op als hij een deur of doorgang blokkeert of als hij of omvalt. Het herkenbaar maken van (het belang van fatsoenlijk) fietsparkeren is belangrijk. Help de fietser door:
• Te voorzien in herkenbare kortparkeerplaatsen (rekken,
beugels, nietjes, etc.)
• Te verwijzen naar bewaakte stallingen
• Nadrukkelijk aan te geven waar fietsparkeren niet
toegestaan is. Als het goed is spreekt uit de vormgeving
van de ruimte al dat het ook niet logisch is om
dat te doen
• Goed aanvullend te communiceren met bebording,
verwijzingen én bemensing!
Als de fietsparkeervoorzieningen logisch gesitueerd zijn en de communicatie duidelijk, kan de rol van handhaving beperkt zijn. Deze spitst zich in het algemeen toe op pieklocaties en -momenten, bijvoorbeeld bij OV-stations, horecabezoek en evenementen. Omdat dit doorgaans plekken met een langere verblijfsduur zijn, liggen hier goede kansen voor bewaakte stallingen met mogelijk iets grotere loopafstand. Help de fietser daarbij en beloon hem dan ook, bijvoorbeeld door het stallen gratis te maken of met een beloningsactie.’
Hoe ziet goed fietsparkeerbeleid er in de toekomst uit?
‘Goed fietsparkeerbeleid is een samenspel van veel mensen: verkeerskundigen, stedenbouwkundigen, beheerders en handhavers van de openbare ruimte. Maar ook de omgeving: ondernemers en gebruikers. Daar doe je het voor! Mooie plannen moeten ook mooi blijven in de werkelijkheid. En voorzieningen moeten gebruikt worden zoals we dat willen: functioneel en prettig, zodat de omgeving ook als prettig ervaren wordt. Communicatie in zowel de planvormingsfase als in het dagelijks beheer is hét smeermiddel om dit voor elkaar te krijgen.’