Gaat een fietsprogramma de problemen rondom bereikbaarheid, vervuiling en overgewicht oplossen?
200.000 forenzen uit de file en op de fiets krijgen, dat is het plan van staatssecretaris Stientje van Veldhoven. ‘Als we zien dat er de komende tien jaar 500.000 mensen bijkomen in de Randstad, en dat al die mensen naar werk, naar school en naar vrienden en familie willen, dan loopt Nederland vast als we niet investeren in de fiets,’ zegt ze. ‘We zouden veel vaker de fiets naar ons werk en terug moeten pakken.’ Naast een betere bereikbaarheid van onze steden, is fietsen ook goed voor het welzijn van onze planeet en al haar bewoners. Van Veldhovens doel is dat er 3 miljard meer kilometers gefietst gaat worden. De focus van het ministerie ligt vooral op werkgevers en werknemers. ‘Bij hen komen bereikbaarheid, leefbaarheid en vitaliteit echt samen’.
Investeren en stimuleren
Om haar doel te behalen, trekt Van Veldhoven 100 miljoen uit voor de investering in fietsinfrastructuur. 74 miljoen daarvan gaat naar de aanpak van het tekort aan fietsenstallingen bij stations, de overige 26 miljoen wordt gebruikt voor de aanleg van snelfietsroutes. In totaal wil Van Veldhoven maximaal 40 procent van de projectkosten bijleggen. Ze hoopt dat de regionale overheden stevig bijdragen en er uiteindelijk voor een kwart miljard wordt geïnvesteerd in de fiets. Verder wil Van Veldhoven met werkgevers in gesprek over hoe bestaande (fiscale) regelingen optimaal benut kunnen worden. Ze gaat werkgevers en lokale en regionale overheden actief betrekken bij het bedenken en uitvoeren van maatregelen. Fietsexperts zijn van mening dat deze partijen veel kunnen doen wat betreft het fietsprogramma. Over de rol van werkgevers zegt Martijn van Es, campagneleider bij de Fietsersbond, bijvoorbeeld: ‘werkgevers kunnen in principe nu al een kilometervergoeding geven aan fietsers. Maar heel veel doen het niet, weten het niet of vinden het niet nodig.’ Hij noemt ook andere mogelijkheden om mee te experimenteren. ‘Bijvoorbeeld door mensen die dichtbij wonen geen of minder kilometervergoeding te geven als ze met de auto komen, of juist een hogere vergoeding als ze op de fiets komen terwijl ze verder weg wonen.’
Aandachtspunten bij het fietsprogramma
Meer aandacht voor het gebruik van de fiets is hard nodig, stellen ook andere fietsexperts dan Van Es. ‘Maar zonder goed plan heb je het gevaar dat de fiets weggedrukt wordt door motoren, scooters, elektrische fietsen en andere gemotoriseerde voertuigen,’ zegt Kevin Krizek, tot vorig jaar Visiting Professor Cycling in Changing Urban Regions aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Er moet dus goed nagedacht worden over diverse punten. Angela van der Kloof, senior adviseur duurzame mobiliteit, fietseducatie & -gedrag bij adviesbureau Mobycon, ziet bijvoorbeeld dat de fiets met heel veel ontwikkelingen en uitdagingen samenhangt.
Ze pleit daarom voor een overkoepelend kader. ‘Een programma met een visie op de toekomst van mobiliteit die samenhangt met ruimtelijke, sociale en technologische ontwikkelingen, is hard nodig. Nu is de samenhang met andere ontwikkelingen die veel invloed hebben op het fietsgebruik niet expliciet.’ Bij het ontwikkelen van een dergelijk kader moeten volgens haar ook andere ontwikkelingen binnen het eigen ministerie en andere ministeries meegenomen worden. Van der Kloof wil ook benadrukken dat de groep werknemers en werkgevers niet homogeen is. Ze vraagt zich af of daar wel voldoende aandacht voor is. ‘Over welke sectoren van werkgevers en werknemers hebben we het? Welke worden wel bediend en welke niet? Het is goed dat in kaart te brengen, zodat je in de gaten houdt of de maatregelen wel eerlijk zijn.’ Daarnaast vindt ze de focus op werk te eenzijdig. ‘Mensen maken veel verplaatsingen en slechts een deel daarvan is in het kader van werk. Het is niet zo dat iedereen in de spits reist. Er zijn juist verschillende activiteitenpatronen die mensen hebben en daar is te weinig aandacht voor.’
Ook over het aantal mensen dat men op de fiets wil krijgen wordt gediscussieerd. Krizek denkt dat 200.000 forenzen uit de auto halen te doen is. ‘De werkzame beroepsbevolking bestaat uit ongeveer 8,7 miljoen mensen. Neem aan dat grofweg 60 procent, dus zo’n 5,3 miljoen, van hen met de auto naar het werk gaat. Zo’n 4 procent van hen uit de auto halen, moet lukken.’ Van Es waarschuwt wel dat mensen echt overgehaald moeten worden om op de fiets te stappen.
Ten slotte moet er rekening mee gehouden worden dat lokale en regionale overheden steeds meer op hun bord krijgen, zegt Van Es. ‘Het is heel logisch dat zij denken: wij kunnen met het geld voor fietsstimulering ook andere dingen doen. Dus zij moeten betrokken en gemotiveerd worden. Je moet voorkomen dat er vanuit de lokale en regionale overheden geen overeenstemming komt.’
Bron: Verkeersnet