terug

De warmtetransitie: samenwerken loont

In 2030 moeten anderhalf miljoen huizen en andere gebouwen aardgasvrij zijn. Al in 2021 moeten gemeenten hun Transitievisie Warmte hebben opgesteld. Belangrijke succesfactoren bij de uitvoering hiervan zijn de ondergrond en bereikbaarheid: hoe voorkom je als gemeente dat de openbare ruimte straks de zwakste schakel in de transitie wordt? 

de warmtetransitie
Foto: Kleon3, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Gemeenten pakken meer en meer hun rol als regisseur van de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Zij moeten eind 2021 concrete voorstellen hebben voor duurzaam aardgasvrij verwarmen en koken. Dat vraagt nu al om goed overleg met bewoners, vastgoedeigenaren, woningcorporaties, netbeheerders en medeoverheden. Het per buurt tot aardgasvrije keuzes komen vergt meer tijd dan aan de tekentafel ooit was voorzien, bleek tijdens het Congres Aardgasvrije Wijken op 23 januari 2020 in Nieuwegein. Begrijpelijk, bij een grote opgave als deze is het onmogelijk alle problemen tot in detail van tevoren te voorspellen. Uit de proeftuinen die nu lopen, komen naast bewonersparticipatie nog meer vraagstukken naar voren. Bij een aantal daarvan is de gemeente zelf sterk bepalend voor het succes.

Slim omgaan met de ondergrond

Een van deze vraagstukken is slim omgaan met de uit te voeren werkzaamheden in de ondergrond. Als iedere betrokkene (nutsbedrijf, telecomaanbieder en overheid) zijn werkzaamheden laat uitvoeren wanneer hij dat wil, moeten de straten te vaak open en zijn er onvoldoende handen beschikbaar voor het in stand houden van de openbare ruimte en de uitvoering van de hele transitie. De stad wordt één grote bouwput en niemand kan zijn eigen ambities op tijd waarmaken. Het afstemmen van de ondergrondse werkzaamheden, en de gecombineerde uitvoering daarvan, lijkt de logische weg om te bewandelen. Dat dit ook tot grote kostenvoordelen kan leiden, blijkt onder meer uit het haalbaarheidsonderzoek Aardgasvrij dat advies- en ingenieursbureau Movares maakte voor de wijk Nazareth in de gemeente Maastricht.

Investeringsdilemma’s

Voor deze jaren ’50-wijk heeft de gemeen te plannen om de riolering en verharding te vervangen en heeft de woningcorporatie renovatieplannen voor ruim 500 woningen. In totaal staan hier circa 500 laagbouwwoningen en circa 250 appartementen, die in 2018 samen bijna 900.000 kubieke meter aardgas verbruikten. De vraag is: hoe kunnen de gemeente – wat betreft de inrichting van de ondergrond – en de woningcorporatie samen inspelen op de aardgasvrije transitie, met als uitgangspunt dat de huurder geen extra kosten maakt? Movares heeft hiervoor vijf warmtevarianten doorgerekend. Ook hebben we onderzocht wat de voordelen zijn als er warmteleidingen in de openbare ruimte worden neergelegd tijdens de reeds voorziene werkzaamheden in de straten. Deze kostenvoordelen blijken aanzienlijk te zijn: tot 45 procent, afhankelijk van de kostenverdeling voor uitvoering en herbestrating. Wel zal een mogelijke investeerder in een warmtenet garanties nodig hebben van de woningcorporatie en de gemeente over de toekomstige afname van warmte.

Samenwerking

Het combineren van werkzaamheden in de ondergrond lijkt dus de richting waar we als belanghebbenden naartoe moeten. Hierbij spelen naast aanleg van warmtenetten meer uitdagingen en ambities, zoals het ‘rainproof’ maken van gemeenten of het slim vervangen van gasleidingen. Bovendien: hoe gaan we om met de extra kosten die een van de netbeheerders zou maken, als dit leidt tot een oplossing die maatschappelijk gezien de laagste kosten en minste hinder met zich meebrengt voor het totaal aan werkzaamheden? Zaak is dan ook om nu waar mogelijk die ondergrondse samenwerking te verbeteren, zodat je elkaars werkwijze nog beter leert begrijpen en afspraken kunt maken over processen en governance.


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Bereikbaarheid

Ook de bovengrondse openbare ruimte is van invloed op de warmtetransitie. Extra warmte- en elektriciteitsvoorzieningen vragen om ruimte, maar er is meer. Gemeente Eindhoven gaf in haar ‘Warmtevisie 2020′ al aan dat tijdens de warmtetransitie waarschijnlijk iedere straat wel een keer open moet. Zelfs als we alle ondergrondse werkzaamheden slim op elkaar afstemmen, betekent dit een enorme opgave voor de bereikbaarheid van de stad. Natuurlijk moet deze uitrol zo worden gepland, dat de gehele stad bereikbaar blijft voor hulpdiensten, vuilophaaldiensten, onderhoudsmonteurs, vervoer voor minder validen en de pakketdiensten. Een minstens zo grote opgave is het blijven faciliteren van de verschillende verkeersstromen: voetganger, auto, fiets en openbaar vervoer. Om de stad bereikbaar te houden, wil je de pijn zoveel mogelijk verdelen over de stad en niet in twee aangrenzende buurten tegelijk de bereikbaarheid minimaliseren. Door bereikbaarheid tijdig mee te nemen, wordt voorkomen dat de wegen rond de transitiebuurten dubbel of zelfs drievoudig worden belast. Bereikbaarheid wordt zo een extra randvoorwaarde voor een succesvolle warmtetransitie. Gelukkig is dit er een waar de gemeente zelf de regie over kan voeren.

Hoe sneller begonnen wordt met het meenemen van bereikbaarheid en de openbare ondergrond, des te sneller zal de uitvoering van de warmtetransitie kunnen verlopen. Volgens Movares is het mogelijk en noodzakelijk om deze aspecten mee te nemen in de toch al ingewikkelde processen. Daarmee wordt de warmtetransitie op korte termijn niet eenvoudiger, maar uiteindelijk wel beter uitvoerbaar.

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 6, 2020). Tekst: Menno Chang, Movares


Bekijk ook deze items