Bestekeisen boomsubstraten kunnen vaak beter
Bij aanbestedingen voor groenprojecten slaan gemeenten met bestekteksten onbedoeld nogal eens de plank mis met hun kwaliteitseisen voor boomsubstraat. Substraatproducenten kunnen er onmogelijk mee uit de voeten en de prijs valt onnodig hoger uit. Hoe krijgen we meer eenheid in de gevraagde kwaliteitseisen voor boomsubstraat in openbare groenprojecten?
Bij aanbestedingen van groenprojecten willen gemeenten vanzelfsprekend de juiste keuzes maken. Maar als het gaat over boomsubstraat voor openbaar groen dan ontbreekt het doorgaans aan (actuele) kennis. Gevolg is dat in bestekteksten voor boomsubstraten, tuinaarde of compost geen of onbetrouwbare methodieken worden opgenomen die allang achterhaald zijn of die vanuit commercieel oogpunt de markt in zijn gedrukt. Of gemeenten nemen uit voorzorg een waslijst aan bestekeisen op in de hoop dat het dan wel goed zit met de kwaliteit van het substraat. Ook al spreken die eisen elkaar onbedoeld tegen. Of er worden verkeerde eenheden gebruikt. Het resulteert in onduidelijke, soms conflicterende, bestekeisen waar een substraatproducent eigenlijk onmogelijk aan kan voldoen.
Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!
Daar komt nog bij dat door onduidelijke vermelding van methoden de prijs van het toegepaste substraat in zo’n groenproject hoger uitvalt. Hoe voorkom je deze valkuilen?
Onafhankelijke kennis
‘Dat begint bij de overdracht van onafhankelijke en juiste kennis aan professionals in openbare ruimte en beheer bij gemeenten. Voor die kennisoverdracht wil ik mij graag inzetten,’ zegt technisch adviseur Rob Scholman van RHP, het kenniscentrum voor substraten. Als contactpersoon voor bij RHP aangesloten bedrijven die RAG-gecertificeerde substraten produceren, ziet hij liever vandaag dan morgen meer eenheid komen in gevraagde bestekeisen voor groenprojecten. ‘Het vastleggen van de juiste methodiek(en) is belangrijk. Er zijn bijvoorbeeld alleen al meer dan vijf verschillende methoden om organische stof, EC-waarde (zoutgehalte) en voedingselementen te bepalen. Hoe weet je nu welke je daarvan het beste kunt opnemen in je bestek? Speelt Europese regelgeving een rol? Zijn de gevraagde methoden wel uitvoerbaar door laboratoria? Door een onduidelijke vermelding wordt substraat soms onnodig met meerdere methoden onderzocht. Dat leidt tot overbodige kosten.’
Alle eisen afgedekt met keurmerk
Wie wil dat alles is afgedekt op chemisch, fysisch én fytosanitair gebied, neemt in zijn bestektekst voor het ondergrondse deel in zijn groenproject het beste het RAG-keurmerk op (of gelijkwaardig). Scholman: ‘Met het RAG-keurmerk krijgen we standaardisatie in de kwaliteitseisen in bestekken. Onze productbladen kunnen helpen bij eventueel verder specificeren. Maar houd het simpel! Neem geen technische bepalingen op die er niet toe doen. RAG is een jarenlang doorontwikkeld keurmerk met betrouwbare kwaliteitsnormen en methodieken, die continu worden aangescherpt, mede op basis van ontwikkelingen in de sector. Het product én het proces worden in de gehele keten bewaakt, wat de grootst mogelijke zekerheid, kwaliteit en veiligheid biedt.
Producenten die werken conform het RAG-productcertificatieschema zijn dagelijks bezig met kwaliteitsborging. Hun producten en bedrijfsprocessen worden continu getoetst, vanaf de grondstoffenwinning tot aflevering op het groenproject. De bedrijven stellen alles in het werk opdat hun substraten met RAG-keurmerk bij levering vrij zijn van quarantaineziekten als schadelijke aaltjes en onkruidarm zijn. De on kruidtest is een belangrijk onderdeel. Voor invasieve exoten als Japanse duizendknoop, Reuzenberenklauw en Knolcyperus geldt een nultolerantie. RAG-gecertificeerde substraten voldoen aan een maximaal zoutgehalte en alle wettelijke eisen.’
Ontwikkelingen en onderzoek
De ontwikkelingen in de substraatsector gaan momenteel hard. De komende jaren veranderen grondstoffen, samenstelling en daarmee eigenschappen. Scholman: ‘Nieuwe, circulaire grondstoffen waar de sector naar zoekt, brengen ook extra risico’s met zich mee. Kwaliteit en veiligheid worden daardoor alleen maar belangijker. RHP doet uitgebreid onderzoek naar eigenschappen van nieuwe grondstoffen en hun interacties in substraatmengsels. Dit gebeurt in ons eigen laboratorium en proefkas. Hergebruik van materialen, zoals gemeenten doen bij opwaardering van gebiedseigen grond, kan ook meer risico’s opleveren. RAG-gecertificeerde bedrijven denken daarbij mee om toch een zo goed mogelijk groeimedium te creëren voor beplanting in zo’n wijk. RHP werkt nauw samen met de VPN (Vereniging Potgronden Substraatfabrikanten Nederland) en Growing Media Europe in Brussel. In Europees verband wordt gewerkt aan een LCA-methodiek (levenscyclusanalyse) om de milieu-impact van grondstoffen transparanter te maken. Doel: één uniform, transparant rekenmodel voor Europese substraatproducenten dat een Substrate Footprint gaat weergeven.’
De mening van een gebruiker
‘Bij aanbestedingen vind ik het belangrijk dat concurrenten gelijk aan de startstreep staan. Geen appels met peren vergelijken. RAG is het enige keurmerk dat aantoont dat de kwaliteit van het gehele productieproces van boomsubstraten is geborgd. Dat gaat veel verder dan slechts een partijkeuring van één partij eindproduct. Door ons RAG-certificaat ondersteunt RHP ons met onderzoek en analyses. Wij zijn bezig met de ontwikkeling van boomgranulaat met de nieuwe grondstof glasschuim, een soort lichtgewicht lavabrok. Ik heb de voorkeur om producten op gewicht, in tonnage, te leveren in plaats van volume (kubieke meter). Dit voorkomt volgens mij discussie over hoeveelheden.’ Jan Vrij, directeur AH Vrij Groen, Grond en Infra.
Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 3, 2022). Tekst: Barbara Zeelenberg, RHP