terug

Aanpak van invasieve exoten

De Japanse duizendknoop en de Reuzenberenklauw: voorbeelden van planten uit verre oorden die in Nederland in rap tempo wortelen en verspreiden. ROVA bestrijdt de planten om inheemse soorten de ruimte te geven, en dat is goed voor de biodiversiteit. Dat gebeurt efficiënt en met oog voor de lange termijn. 

De specifieke aanpak van invasieve exoten loopt sinds een paar jaar in twee van de gemeenten waar ROVA het beheer van de buitenruimte verzorgt. Johannes van Huizen (teamleider beheer buitenruimte (BBR)) en Robert van Iersel (senior beleidsadviseur BBR) van ROVA vertellen erover. ‘Invasieve exoten vermeerderen zich snel en verdringen andere soorten, die van oorsprong wél in Nederland thuishoren’, zegt Van Huizen. ‘De Japanse duizendknoop en Reuzenberenklauw zijn daar voorbeelden van.’ 

Sommige invasieve soorten zijn mooi; de Japanse duizendknoop was tot 2016 nog te koop in tuincentra als sierplant’, zegt Van Iersel, ‘maar wat in het begin mooi voor tuinen en natuur leek, bleek snel een bedreiging voor andere soorten. Waar deze soorten staan, komen geen nieuwe kruiden en struiken meer op. En ze verspreiden hun zaad vaak ook nog eens heel gemakkelijk: een haard van berenklauw verspreidt zich jaarlijks tot zo’n tien meter verderop’, zegt Van Iersel. 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


De natuur haar gang laten gaan of bijsturen? Er zijn twee ‘stromingen’ in het beheer van de buitenruimte in Nederland, signaleert Van Iersel. ‘Het advies dat wij onze gemeenten geven is: bestrijden. Zodra zo’n plant de overhand neemt en andere soorten in de verdrukking brengt, is het tijd om in te grijpen.’ Ingrijpen kan op allerlei manieren. ‘Bijvoorbeeld door hele gebieden af te dekken met speciaal daarvoor bestemd doek. Sommige beheerders laten er zelfs luizen op los, als natuurlijke vijand van de duizendknoop’, zegt Van Iersel. ‘Mooie ontwikkelingen, maar het zijn dure methoden en het is onzeker of ze op de lange termijn voldoende effect leveren.’ 

Vier methodes 

In 2018 zijn we begonnen om op verschillende locaties te testen met verschillende soorten bestrijdingsmethoden. Op basis van al dat testen weten we goed welke vorm van bestrijding we in welke situatie moeten inzetten’, zegt Van Huizen. Er zijn vier bestrijdingsmethodes die ROVA geregeld inzet. ‘Omdat deze vier aanpakken zich niet richten op specifieke eigenschappen van de plantensoorten, maar in principe álle soorten bestrijden, kunnen we meerdere invasieve soorten in één gebied tegelijkertijd aanpakken’, zegt Van Iersel. 

Van Huizen legt uit welke aanpakken het zijn en hoe die hun werk doen: ‘Elektrocutie is het onder stroom zetten van de plant. Een elektrische lading van 3.000 tot 5.000 volt maakt de wortelstokken kapot. Deze methode is geschikt voor grotere locaties waar je slecht met grote machines bij kunt. Op dergelijke plekken kunnen we ook heet water gebruiken. Voor grotere locaties, waar we wel goed bij kunnen, graven en zeven we de grond met een graafmachine, om de wortels eruit te filteren. Als laatste hebben we nog het handmatig afgraven en verwijderen, dit doen we op locaties waar de plant weinig voorkomt.’ 

Locatiespecifieke aanpak bepalen 

Maar voordat we bestrijden, brengen we eerst alle locaties in beeld en bepalen we de aanpak’, zegt Van Huizen. ‘In ons geografisch informatiesysteem ArcGIS registreren we op kaarten alle gemeentelijke locaties waar deze invasieve exoten voorkomen. Per locatie leggen we vast welke soort er precies staat, hoe urgent de bestrijding is en welke bestrijdingsmethode het meest effectief is. Deze inventarisatie werken we uit in een digitale overzichtskaart voor de gemeente.’ 

‘Deze data maken het mogelijk om een geprioriteerde bestrijding uit te stippelen én een kostenraming op te stellen’, vervolgt Van Iersel. ‘Op basis daarvan kan de gemeente een budget bepalen voor bestrijding, monitoring en nazorg. Een goed begin is het halve werk en op lange termijn ook de goedkoopste oplossing. Sommige beheerders maaien alleen. Dan zijn de invasieve soorten misschien eventjes weg, maar daarna komen ze net zo hard weer terug.’ 

Zwartewaterland is een gemeente die koos voor de grondige, meerjarige aanpak. Van Huizen: ‘In eerste instantie richten we de bestrijding op de Japanse duizendknoop. Met een structureel jaarlijks budget zijn we voor tien jaar aan de slag gegaan. De eerste jaren is dat budget niet voldoende om alle locaties tegelijk aan te pakken, maar op een gegeven moment kantelt de situatie. Dan is bijvoorbeeld de duizendknoop onder de duim en pakken we de Reuzenberenklauw erbij, of een andere soort. Of een nieuwe locatie, die eerder nog niet was ontdekt. Zo staan de doelen en het budget vast voor de gemeente.’ 

Belangrijke rol voor data 

Het gebruik van data blijft belangrijk. In ArcGIS wordt het moment van een bestrijdingsronde ingepland. ‘Op de kaart kunnen we nu precies zien waar, hoe en wanneer we wat moeten bestrijden. Alle locaties blijven we na bestrijding maandelijks controleren, want achtergebleven stukjes wortel van de duizendknoop kunnen opnieuw uitgroeien. We verwachten dat de plant na vijf jaar volledig weg is van de aangepakte locaties’, zegt Van Huizen. 

Foto: Pixabay

De kaart met locaties wordt in een versimpelde vorm ook gedeeld met inwoners. ‘Mochten inwoners een gemeentelijke locatie weten die nog niet op de kaart staat, dan kunnen ze die melden bij de gemeente. Wij inspecteren die locatie dan en zetten hem in het systeem. Zo blijft alles up-to-date’, zegt Van Iersel. 

Samenwerking met inwoners vindt ROVA van groot belang. ‘Niet alleen omdat zij de omgeving kennen en ons kunnen attenderen op plekken waar invasieve planten groeien’, zegt Van Iersel. ‘We willen ook uitleggen wat we doen. Daarom organiseren we meestal een persmoment, sturen we brieven naar omwonenden, plaatsen we ter plekke informatieborden en zetten we updates op de websites van gemeente en ROVA. Gemeenten worden ontzorgd: van inventariseren, monitoren en bestrijden tot budget bepalen en communicatie.’ 

Nooit klaar 

Of de bestrijding van invasieve exoten ooit klaar is, betwijfelt Van Iersel. ‘Er kunnen altijd nieuwe exoten in Nederland terechtkomen. Bovendien zijn er inheemse soorten die de overhand kunnen krijgen. Door de aanhoudende zomerdroogte is Jakobskruiskruid in opmars. Die kan zich snel uitzaaien als grassen (door droogte) afnemen. Het vruchtpluis laat zich gemakkelijk door de wind verspreiden.’ 

Voorlopig lijkt afmaaien voldoende, denkt Van Iersel. ‘Als Jakobskruiskruid wordt afgemaaid voordat de bloei is afgerond, verspreidt het niet. Dat is het beste moment om te bestrijden, want de plant is belangrijk voor diverse insecten. In de gemeenten van de Achterhoek, waar veel paarden leven, wordt op veel plekken al handmatig afgemaaid in bermen die grenzen aan weilanden. Jakobskruiskruid is namelijk giftig voor paarden’, vertelt Van Iersel. 

Waar de bestrijding van invasieve exoten nu nog projecten zijn, voorziet Van Iersel dat het onderdeel wordt van de structurele dienstverleningsovereenkomsten met gemeenten. ‘Daarbinnen moet ruimte blijven om projectmatig te experimenteren, zodat de bestrijding met de tijd mee blijft gaan. Waar ik persoonlijk erg benieuwd naar ben, is de kracht van kruidenmengsels. Het zaaien van die mengsels kan een tweeledig effect hebben: het letterlijk en figuurlijk overschaduwen van bijvoorbeeld de Japanse duizendknoop én het versterken van de biodiversiteit.‘ 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 2, 2023). Tekst: Mirjam van Huet, MCM Tekst

Foto bovenaan: Peter bankers, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons


Bekijk ook deze items