terug

Slim ontwerp van boven- en ondergrond in Leiden

De energietransitie en klimaatmitigatie vragen om ruimte. In combinatie met de bestaande ruimtelijke druk vormt dit in een stedelijke omgeving een stevige uitdaging. Niet alleen bovengronds; onder de grond ligt een even grote opgave. Dit vraagt om een bredere afweging en slim ruimtelijk ontwerp van boven- en ondergrond. 

Sinds 2015 bereidt Leiden zich voor op de grote transitieopgaven voor de stad. De stap naar de uitvoering wordt nu gemaakt. Met steeds meer aandacht voor de integrale benadering van de boven- en ondergrond bij ruimtelijke processen en plannen. Dit artikel beschrijft de eerste stappen om hiermee aan de slag te gaan. En het laat zien dat dit schreeuwt om samenwerking. 

Hoewel op meerdere plekken aan deze opgave wordt gewerkt, zet Leiden hierbij specifiek in op het opwerpen van vroegtijdige strategische (beleids)keuzes. Dit gaat nadrukkelijk verder dan een aangepaste ontwerpmethode. De ontwikkeling van binnenstedelijke energie-infrastructuur is traditioneel vraaggedreven en wordt als inpassingsvraagstuk benaderd. Op een hoger schaal- of systeemniveau vormen ruimtelijke inpassingsmogelijkheden en samenhang met andere opgaven nauwelijks onderdeel van de afweging. In een stedelijke omgeving kent deze werkwijze zijn grenzen: er is te weinig ruimte om alle opgaven een plek te kunnen geven. Toekomstbestendige en optimale keuzes vanuit maatschappelijke kosten vragen erom ook vanuit een hogere schaal naar impact en afwegingen te kijken. 

Hiervoor is het nodig dat gemeente en netbeheerders de handen ineen slaan. Om proactief te kunnen sturen op inpassing van energie-infrastructuur en klimaatadaptieve maatregelen is meer inzicht nodig in de beschikbare ruimte. Dit vraagt om een gezamenlijke inspanning. Alleen zo kan met zo min mogelijk kapitaalvernietiging en behoud van een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving de stad op de toekomst worden voorbereid. 

Twee sporen 

In Leiden krijgt dit invulling via twee nauw samenhangende sporen. Allereerst is een regisseur voor de bodem en ondergrond aangesteld. Ten tweede wordt samen met betrokken partijen ingezet op betere regie van inrichting van de fysieke ruimte. Onder meer door gezamenlijk weloverwogen strategische en tactische beslissingen te maken. In een convenant tussen gemeente en netbeheerders van water, elektra en gas is onder meer afgesproken planningen te delen voor verschillende planningshorizonnen: strategisch (10-30 jaar), tactisch (2-10 jaar) en uitvoerend (0-2 jaar). 

In het verlengde hiervan is ingezet op inzicht en overzicht rondom de toekomstige energie-infrastructuur, in combinatie met een eerste beeld dat op hoofdlijnen schetst hoe de energie- en klimaatmaatregelen in samenhang in de stad zouden kunnen worden ingepast. Deze stip op de horizon is nodig om het iteratieve proces dat de komende dertig jaar gevoerd wordt tussen de gemeente, de netbeheerders en andere partners structuur en richting te geven. 

Verkenningen met partners 

Met regionale partners en netbeheerders is eerst door Generation.Energy, Qirion en Groen Licht de benodigde ruimte voor de verschillende boven- en ondergronds opgaven in kaart gebracht: stedelijke verdichtingsopgave, bijhorende verzwaringen en uitbreidingen van energie-infrastructuur, klimaatadaptatie en maatregelen om groen en de biodiversiteit te versterken; dit alles in combinatie met een versterking van de kwaliteit van de stad. 

De conclusie van dit onderzoek is dat elk van de opgaven afzonderlijk – verzwaring en uitbreiding van de elektranetten, de uitbreiding van het warmtenet of versterking van de groenstructuren – in meer dan 75 procent van de Leidse straten niet past. 


Professional in de openbare ruimte? Dan lees je Stadswerk Magazine!


Waar meerdere opgaven bij elkaar komen, leidt dat tot knelpunten en heeft het kwaliteitsverlies tot gevolg. Binnen de huidige afspraken met netbeheerders en andere partijen wordt meestal uitgeweken naar de openbare ruimte met verlies van groen en bomen. Gelukkige ‘bijvangst’ is het inzicht in de wél beschikbare ruimte voor bijvoorbeeld het vergroenen van de stad. 

In een tweede stap is met ondersteuning van het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie de combinatie onderzocht van enerzijds netverzwaring en anderzijds klimaatadaptieve maatregelen. In een pilotgebied in Leiden-Noord komen onder meer de komst van een warmtenet samen met bodemdaling en binnenstedelijke verdichting. Belangrijk inzicht hieruit is dat extra ruimte nodig is als reservering voor de toekomst, met name bij echt hoge stedelijke dichtheden. Andere conclusie is dat iedere partij ruimte in het groen claimt als niet gestuurd wordt op integratie van opgaven. Tot slot is duidelijk geworden dat de ‘wicked problems’ pas op tafel komen bij een concrete ruimtelijke verkenning. Dat vraagt om ontwerpend onderzoek op verschillende niveaus en het vroegtijdig in beeld hebben van de ruimtelijke implicaties, zodat beleidsmatige afwegingen gemaakt kunnen worden. 

Hoe gaan we verder? 

Om echt greep te krijgen op de ruimteclaims die op ons af komen, is een extra verdiepingsslag nodig op de benodigde energie-infrastructuur. Willen we als gemeente een goede gesprekspartner van netbeheerders en -eigenaren kunnen zijn, dan vraagt dat om beter begrip van de benodigde netverzwaringen en netuitbreiding, boven- en ondergronds. Onderdeel daarvan is het beter en sneller visualiseren van de nieuwe ruimteclaims. Tegelijkertijd verwachten we dat de gecombineerde opgaven dusdanig omvangrijk zijn dat verankering in beleid uitkomst kan bieden om ruimtelijke sturing mogelijk te maken. Om gestructureerde, integrale en afgewogen ruimtelijke keuzes te maken, kunnen omgevingsplannen worden benut. 

De doorlopen stappen helpen om van visie naar uitvoering te komen. Inzicht in ontwikkelingen boven- en ondergronds en innovatieve oplossingen zijn nodig om samen beslissingen te nemen. Hierbij moeten we opgaven in samenhang bekijken. Het gaat dan om samenhang tussen verschillende sectoren – ruimtelijk en beleidsmatig. En om samenhang tussen boven- en ondergrond. Omdat alle partijen bezig zijn met een nieuwe opgave en geen van allen een totaaloverzicht heeft van de opgaven, roepen we op om deze nieuwe opgave vooral samen te onderzoeken. De gemeente Leiden en de betrokken bureaus hebben de ambitie uitgesproken om onderzoeksresultaten beschikbaar te stellen voor andere gemeenten. De omvang van de opgave, de noodzaak om vaart te maken en de complexiteit van de opgave, vragen om samenwerking, openheid en transparantie. Op die manier kunnen we samen verder bouwen op ons fundament. 

Rudolphous, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Casus Resilient Leiden-Noord 

Resilient Leiden-Noord zoomt in op de inrichting van de boven- en ondergrond op buurt- en straatniveau. Ontwerpend verkennen we waar de ruimteclaims rond energie-infrastructuur en klimaatadaptatie terechtkomen. Het onderzoek is een casestudie van vijf deelgebieden van Leiden-Noord. Het ontwerpend onderzoek kent drie stappen: inventarisatie, scenario-ontwikkeling en het samenbrengen hiervan. 

De inventarisatie maakt de opgaven van de wijk inzichtelijk. De kennis uit de eerste studie vullen we aan met een analyse van de ruimteclaims van de belangrijkste klimaatopgaven in de wijk, wateroverlast en hittestress. Op basis van de inventarisatie ontwerpen we per thema een toekomstscenario. Die scenario’s kunnen vervolgens worden samengebracht. 

Zo ontstaan in straten met voldoende ruimte knelpunten tussen ruimteclaims, omdat verschillende oplossingen dezelfde plek in de straat nodig hebben. Er zijn volgordelijkheden; de energie-infrastructuurkeuzes van vandaag zorgen voor beperkingen voor klimaatadaptatie in de toekomst. 

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 4, 2022). Tekst: Floris de Groot, Groen Licht; Boris Hocks, Generation.Energy; Jos van Wersch, Gemeente Leiden

Foto bovenaan: Pixabay


Bekijk ook deze items